be
be
bi:
bi
British pronunciation
/biː/

Definitie en betekenis van "be"in het Engels

01

zijn, zich bevinden

used when naming, or giving description or information about people, things, or situations
Linking Verb: to be [adj] | to be sb/sth | to be to do sth
to be definition and meaning
example
Voorbeelden
Today is her birthday.
Vandaag is haar verjaardag.
Sarah is a talented artist.
Sarah is een getalenteerde kunstenaar.
1.1

zijn, bestaan uit

used for saying what something is made of
Linking Verb: to be particular constituent parts or material
example
Voorbeelden
The cake is three layers of deliciousness.
De taart is drie lagen heerlijkheid.
Is your table solid wood?
Is uw tafel van hout?
1.2

zijn

to express equality between things
Linking Verb: to be sth
example
Voorbeelden
Two plus two is four.
Twee plus twee is vier.
Let y be the product of p and q.
Laat y het product van p en q zijn.
1.3

kosten, zijn

used for talking about the cost of something
Linking Verb: to be a particular price
to be definition and meaning
example
Voorbeelden
' What 's the price of the coffee machine? ' ' It 's $ 80.'
'Hoeveel kost de koffiemachine?' 'Het is 80 $.'
The tomatoes are $ 2 per pound.
De tomaten kosten 2 dollar per pond.
1.4

zijn, behoren tot

used for indicating who owns something or who it is meant for
Linking Verb: to be for sb | to be someone's
example
Voorbeelden
The car in the driveway is Mary 's; the other one is mine.
De auto in de oprit is van Mary; de andere is van mij.
This book is for Tim.
Dit boek is voor Tim.
1.5

zijn, vertegenwoordigen

used for indicating how great the importance of something is to someone
Linking Verb: to be sth | to be [adj]
example
Voorbeelden
Family was everything to me.
Familie was alles voor mij.
Success is nothing without fulfillment in one's personal life.
Succes is niets zonder zijn vervulling in iemands persoonlijke leven.
02

zijn

to have an existence
Linking Verb: to be sb/sth
to be definition and meaning
example
Voorbeelden
Is there a solution to this complex problem?
Is er een oplossing voor dit complexe probleem?
There 's a rumor circulating about the new project.
Er gaat een gerucht rond over het nieuwe project.
2.1

zijn, zich bevinden

to occupy a place
Intransitive: to be somewhere
example
Voorbeelden
Once upon a time, there was a little cottage in the woods.
Er was eens een klein huisje in het bos.
The park is across the street.
Het park bevindt zich aan de overkant van de straat.
2.2

zijn

to have a presence
Intransitive: to be somewhere
example
Voorbeelden
Is there a doctor in the house?
Is er een dokter in huis?
There is a teacher in the classroom helping students with their assignments.
Er is een leraar in het klaslokaal die leerlingen helpt met hun opdrachten.
03

plaatsvinden, gebeuren

to happen or take place
Intransitive: to be somewhere | to be point in time
example
Voorbeelden
The graduation ceremony will be in the auditorium.
De diploma-uitreiking zal plaatsvinden in de aula.
The annual festival is in July.
Het jaarlijkse festival vindt plaats in juli.
04

zijn, doen

used for talking about time
Linking Verb: to be a specific time | to be [adj]
example
Voorbeelden
It 's five minutes past nine.
Het is vijf over negen.
It was early morning when the ceremony started.
Was vroeg in de ochtend toen de ceremonie begon.
05

zijn, doen

used for talking about the weather
Linking Verb: to be [adj]
example
Voorbeelden
It is sunny and warm at the beach today.
Het is zonnig en warm op het strand vandaag zijn.
Why is it so foggy near the mountains?
Waarom is het zo mistig in de buurt van de bergen?
06

zijn

used in the perfect tenses to mean to go or visit
Intransitive: to be somewhere
example
Voorbeelden
Have you ever been to Paris?
Ben je ooit in Parijs geweest?
She has n't been to the museum since it reopened.
Ze is sinds de heropening niet naar het museum geweest.
6.1

zijn, gaan

used in the perfect tenses to mean to come or visit
Dialectbritish flagBritish
Intransitive
example
Voorbeelden
The plumber has been to repair the leaky faucet.
De loodgieter is geweest om de lekkende kraan te repareren.
Has the cleaning service been to tidy up the house?
Is de schoonmaakdienst geweest om het huis op te ruimen?
07

zijn, zeggen

used to express what someone has said
example
Voorbeelden
She was all, " I ca n't believe you did n't tell me about the party! "
Ze was helemaal van, «Ik kan niet geloven dat je me niet over het feestje hebt verteld!»
When I suggested a road trip, he was like, " That sounds amazing! "
Toen ik een roadtrip voorstelde, zei hij zoiets van, "Dat klinkt geweldig!"
08

zijn

(auxiliary) used with the present participle form of a verb in forming progressive tenses
example
Voorbeelden
She is working on a new project.
Ze is aan een nieuw project aan het werken.
We will be waiting for you at the airport.
Wij zullen op je wachten op de luchthaven.
8.1

zijn

(auxiliary) used with the past participle form of a verb when forming the passive voice
example
Voorbeelden
The book was read by thousands of people.
Het boek werd gelezen door duizenden mensen.
The decision was made by the committee.
De beslissing werd genomen door de commissie.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store