Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
kosten, prijs
an amount we pay to buy, do, or make something
Voorbeelden
He compared the cost of various insurance plans.
Hij vergeleek de kosten van verschillende verzekeringsplannen.
He was unaware of the cost of the repair.
Hij was zich niet bewust van de kosten van de reparatie.
02
kosten, prijs
the value or price that needs to be paid, whether in terms of money, effort, or sacrifice, to obtain something
03
kosten, prijs
the property of having material worth (often indicated by the amount of money something would bring if sold)
to cost
01
kosten, bedragen
to require a particular amount of money
Ditransitive: to cost sb an amount of money
Voorbeelden
The new smartphone costs $ 500, but it comes with advanced features.
De nieuwe smartphone kost $500, maar hij wordt geleverd met geavanceerde functies.
Regular maintenance for the car typically costs around $ 100 per month.
Regelmatig onderhoud voor de auto kost doorgaans ongeveer $100 per maand.
02
kosten, veroorzaken
to cause the loss of something, often valuable, or a negative outcome resulting from a particular action or decision
Ditransitive: to cost sb sth
Transitive: to cost sth
Voorbeelden
Ignoring safety regulations can cost lives in hazardous work environments.
Het negeren van veiligheidsvoorschriften kan levens kosten in gevaarlijke werkomgevingen.
The company 's decision to cut corners on quality control ultimately cost them their reputation.
Het besluit van het bedrijf om te bezuinigen op kwaliteitscontrole heeft hen uiteindelijk hun reputatie gekost.
Lexicale Boom
costless
cost
