Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to vex
01
ergeren, irriteren
to annoy someone by intentionally or persistently bothering them with small, annoying actions or behaviors
Transitive: to vex sb
Voorbeelden
The constant buzzing of the mosquito vexed me all night.
Het constante gezoem van de mug irriteerde me de hele nacht.
His habit of tapping his pen on the desk during the lecture vexed the entire class.
Zijn gewoonte om tijdens de les met zijn pen op het bureau te tikken ergerde de hele klas.
02
verwarren, verbijsteren
to confuse or bewilder someone, making them unsure or unable to understand something
Transitive: to vex sb
Voorbeelden
The difficult puzzle vexed him for hours without a solution.
De moeilijke puzzel irriteerde hem urenlang zonder oplossing.
The complex instructions vexed the team, causing delays.
De complexe instructies verwarden het team, wat vertragingen veroorzaakte.
03
debatteren, discussiëren
to discuss or argue a topic with great energy or for a long time
Transitive: to vex a topic or question
Voorbeelden
The committee vexed the issue of funding for hours without reaching a conclusion.
De commissie besprak urenlang de kwestie van financiering zonder tot een conclusie te komen.
They vexed the question of whether to approve the new policy until everyone was exhausted.
Ze debatteren de vraag of het nieuwe beleid moet worden goedgekeurd totdat iedereen uitgeput was.
04
schudden, heen en weer bewegen
to move something repeatedly or violently back and forth
Transitive: to vex sth
Voorbeelden
He vexed the papers on his desk, unable to find what he needed.
Hij woelde door de papieren op zijn bureau, maar kon niet vinden wat hij nodig had.
The breeze vexed the leaves, sending them fluttering across the ground.
De bries ergerde de bladeren en liet ze over de grond fladderen.
05
ergeren, irriteren
to irritate or annoy someone by causing trouble or distress
Transitive: to vex sb
Voorbeelden
It would vex anyone to deal with such a difficult customer.
Het zou iedereen ergeren om met zo'n moeilijke klant om te gaan.
Trying to assemble the furniture without clear instructions can vex anyone.
Proberen meubels in elkaar te zetten zonder duidelijke instructies kan iedereen ergeren.
06
ergeren, irriteren
to cause discomfort, pain, or physical irritation
Transitive: to vex a person or body part
Voorbeelden
The itchy mosquito bites began to vex him during the camping trip.
De jeukende muggenbeten begonnen hem te ergeren tijdens de kampeertrip.
The tight shoes vexed her toes, causing blisters.
De strakke schoenen ergerden haar tenen, wat blaren veroorzaakte.
Lexicale Boom
vexatious
vexed
vexer
vex



























