
Zoeken
to blanch
01
verbleken, bleken
to turn pale, especially in response to fear, shock, or surprise
Intransitive
Example
While waiting for the results, she was visibly blanching.
Terwijl ze op de resultaten wachtte, verbleekte ze zichtbaar.
The ghostly figure in the dark alley made them blanch with fear.
De spookachtige figuur in de donkere steeg deed hen verbleken van angst.
02
blancheren, voorbehandelen
to briefly immerse food in boiling water, often followed by rapid cooling, to preserve color, remove skin, or prepare for freezing
Transitive: to blanch food
Example
Before freezing the vegetables, she decided to blanch them to preserve their vibrant color and nutrients.
Voordat ze de groenten invroor, besloot ze ze te blancheren om hun levendige kleur en voedingsstoffen te behouden.
The chef instructed the kitchen staff to blanch the tomatoes for easy peeling in preparation for the sauce.
De chef instrueerde het keukenteam om de tomaten te blancheren voor gemakkelijke schil in voorbereiding op de saus.

Nabije Woorden