Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
The sparrow built its nest under the roof using twigs and grass.
De mus bouwde zijn nest onder het dak met takjes en gras.
We found a robin 's nest with three blue eggs in the backyard tree.
We vonden een nest van een roodborstje met drie blauwe eieren in de boom in de achtertuin.
02
nest, hol
a place where an insect or any small creature lives or reproduces
03
nest, geschutopstelling
a kind of gun emplacement
04
meubelset, in elkaar passende meubels
furniture pieces made to fit close together
05
een nest, een bende
a gang of people (criminals or spies or terrorists) assembled in one locality
06
nest, schuilplaats
a cosy or secluded retreat
to nest
01
nestelen, een nest bouwen
to build a nest or live in it
Intransitive: to nest somewhere
Voorbeelden
The robins worked tirelessly to nest in the branches of the old oak tree.
De roodborstjes werkten onvermoeibaar om te nestelen in de takken van de oude eik.
High in the cliffs, eagles are known to nest.
Hoog in de kliffen zijn adelaars bekend om te nestelen.
02
in elkaar passen, nestelen
to fit or place one thing snugly inside another, often in layers or concentric arrangements
Intransitive
Voorbeelden
The Russian dolls nested neatly within each other, with the smallest doll tucked inside the larger ones.
De Russische poppen pasten netjes in elkaar, met de kleinste pop verstopt in de grotere.
The measuring cups were designed to nest.
De maatbekers zijn ontworpen om in elkaar te passen.
03
nestelen, vogelnesten zoeken
to search or locate the nests of birds
Intransitive
Voorbeelden
The birdwatchers ventured into the forest to nest and study the nesting habits of the rare species.
De vogelaars waagden zich in het bos om te nestelen en de nestgewoonten van de zeldzame soorten te bestuderen.
During the springtime, many nature enthusiasts enjoy nesting to observe behaviors of various bird species.
In de lente genieten veel natuurliefhebbers van nestelen om het gedrag van verschillende vogelsoorten te observeren.
04
zich nestelen, nestelen
to settle into a comfortable and cozy position
Intransitive: to nest somewhere
Voorbeelden
As the storm raged outside, the family gathered around the fireplace, nesting together under blankets for warmth and comfort.
Terwijl de storm buiten woedde, verzamelde de familie zich rond de open haard, nestelend onder dekens voor warmte en comfort.
The cat curled up on the soft blanket, nesting in the sunbeam streaming through the window.
De kat rolde zich op op de zachte deken, nestelend in de zonnestraal die door het raam stroomde.



























