Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to breathe
01
ademen, in- en uitademen
to take air into one's lungs and let it out again
Intransitive
Voorbeelden
She breathes deeply to calm her nerves before the presentation.
Ze ademt diep in om haar zenuwen te kalmeren voor de presentatie.
The yoga instructor teaches participants how to breathe mindfully.
De yogaleraar leert de deelnemers hoe ze ademen bewust.
02
ademen, leven
to be fully immersed in or deeply dedicated to a particular interest or activity
Transitive: to breathe an activity
Voorbeelden
He breathes football, spending every weekend watching and playing it.
Hij ademt voetbal, brengt elk weekend door met kijken en spelen.
They breathe music, constantly composing, playing, and listening.
Ze ademen muziek, voortdurend componerend, spelend en luisterend.
03
inblazen, inprenten
to subtly give or instill something, as if through gentle influence
Transitive: to breathe an influence into sb/sth
Voorbeelden
The teacher breathed new life into her lessons, making them engaging.
De leraar blies nieuw leven in haar lessen, waardoor ze boeiend werden.
His words breathed hope into the hearts of the struggling team.
Zijn woorden bliezen hoop in de harten van het worstelende team.
04
ademhalen, leven
to continue existing or stay alive
Intransitive
Voorbeelden
She found hope in knowing that he still breathed, even after the accident.
Ze vond hoop in de wetenschap dat hij nog ademde, zelfs na het ongeluk.
As long as you breathe, there's a chance to start over.
Zolang je ademt, is er een kans om opnieuw te beginnen.
05
ademen, uitstralen
to release or emit something, such as gas or a smell, in a way similar to breathing
Transitive: to breathe a gas or smell
Voorbeelden
The flower breathed a sweet fragrance into the air.
De bloem ademde een zoete geur uit in de lucht.
The vent breathed a faint odor of dampness into the room.
De ventilatieopening ademde een vage geur van vochtigheid de kamer in.
06
ademen, luchten
(of wine) to interact with oxygen after it has been opened, usually by decanting or swirling in the glass
Voorbeelden
She let the red wine breathe for a few minutes before pouring.
Ze liet de rode wijn een paar minuten ademen voordat ze hem inschonk.
The sommelier recommended allowing the wine to breathe to bring out its full taste.
De sommelier raadde aan om de wijn te laten ademen om de volledige smaak naar voren te brengen.
07
ademhalen, een pauze nemen
to take a break and regain energy or composure
Intransitive
Voorbeelden
She paused to breathe after the long climb up the hill.
Ze stopte om te ademen na de lange klim de heuvel op.
He stopped running to breathe, his heart pounding.
Hij stopte met rennen om op adem te komen, zijn hart bonsde.
08
fluisteren, met emotie spreken
to speak softly but with strong emotion or emphasis
Transitive: to breathe sth
Voorbeelden
" It 's beautiful, " she breathed as she looked at the view.
"Het is prachtig," fluisterde ze terwijl ze naar het uitzicht keek.
He breathed words of encouragement, hoping she ’d feel reassured.
Hij fluisterde woorden van aanmoediging, in de hoop dat ze zich gerustgesteld zou voelen.
09
ademen, uitstralen
to convey or suggest a particular quality or feeling through one’s presence or actions
Transitive: to breathe an impression or sensation
Voorbeelden
The grand old library breathed an air of wisdom and history.
De grote oude bibliotheek ademde een sfeer van wijsheid en geschiedenis.
His every word breathed confidence, inspiring the crowd.
Elk van zijn woorden ademde vertrouwen, wat de menigte inspireerde.
10
ademen, lucht doorlaten
to allow air or moisture to pass through a material or substance
Intransitive
Voorbeelden
This type of fabric breathes well, keeping you cool in hot weather.
Dit type stof ademt goed, waardoor je koel blijft bij warm weer.
A good mulch layer helps the ground breathe while retaining moisture.
Een goede mulchlaag helpt de grond te ademen terwijl vocht wordt vastgehouden.



























