Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to trouble
01
problemen veroorzaken, zorgen baren
to create problems for someone, resulting in hardship
Transitive: to trouble sb
Voorbeelden
The financial crisis troubled many families, causing stress and uncertainty.
De financiële crisis veroorzaakte problemen voor veel gezinnen, wat leidde tot stress en onzekerheid.
His irresponsible actions began to trouble his colleagues at work.
Zijn onverantwoorde acties begonnen zijn collega's op het werk te lastigvallen.
Voorbeelden
The tragic news deeply troubled her for days.
Het tragische nieuws heeft haar dagenlang diep verontrust.
It troubles me to see him so unhappy.
Het stoort me om hem zo ongelukkig te zien.
03
lastigvallen, storen
to create difficulty, inconvenience, or disruption for someone
Transitive: to trouble sb
Voorbeelden
I did n’t mean to trouble you by asking for more time on the project.
Ik wilde je niet lastigvallen door meer tijd voor het project te vragen.
I hate to trouble you, but could you lend me a hand with this?
Ik haat het om je lastig te vallen, maar kun je me hiermee helpen?
04
lastigvallen, kwellen
to cause someone physical discomfort or distress
Transitive: to trouble sb
Voorbeelden
The sharp twist in his ankle troubled him for weeks after the fall.
De scherpe draai in zijn enkel plaagde hem wekenlang na de val.
His back injury continued to trouble him, making it hard to sleep at night.
Zijn rugblessure bleef hem kwellen, wat het moeilijk maakte om 's nachts te slapen.
05
de moeite nemen, zich inspannen
to make the necessary effort or take the time to do something
Transitive: to trouble to do sth
Voorbeelden
He did n’t trouble to explain his reasons, leaving everyone confused.
Hij nam niet de moeite om zijn redenen uit te leggen, waardoor iedereen in verwarring achterbleef.
He did n’t trouble to apologize, even though he knew he had made a mistake.
Hij nam de moeite niet om zich te verontschuldigen, hoewel hij wist dat hij een fout had gemaakt.
Trouble
01
probleem, moeilijkheid
a difficult or problematic situation that can cause stress, anxiety or harm
Voorbeelden
He found himself in trouble after missing several important deadlines at work.
Hij kwam in de problemen nadat hij verschillende belangrijke deadlines op het werk had gemist.
The car broke down in the middle of nowhere, causing them a lot of trouble.
De auto viel midden in de rimboe stil, wat hen veel problemen bezorgde.
02
probleem, moeilijkheid
the fact or situation of causing a difficulty
03
probleem, moeilijkheid
an angry disturbance
04
probleem, moeilijkheid
an event causing distress or pain
05
moeite, probleem
an effort that is inconvenient
06
angst, zorgen
a strong feeling of anxiety
07
probleem, ongewenste zwangerschap
an unwanted pregnancy
08
ziekte, pijn
illness or pain
Lexicale Boom
troubled
troubler
troubling
trouble



























