bear
bear
bɛr
ber
British pronunciation
/bɛə/

Definitie en betekenis van "bear"in het Engels

to bear
01

verdragen, tolereren

to allow the presence of an unpleasant person, thing, or situation without complaining or giving up
Transitive: to bear an unpleasant situation
to bear definition and meaning
example
Voorbeelden
She had to bear the presence of her annoying coworker throughout the project.
Ze moest de aanwezigheid van haar vervelende collega gedurende het hele project verdragen.
We must learn to bear the hardships of life with resilience and patience.
We moeten leren om de ontberingen van het leven met veerkracht en geduld te verdragen.
02

dragen, vervoeren

to move or transport a weight by providing physical support
Transitive: to bear sth
to bear definition and meaning
example
Voorbeelden
She carefully bore the fragile vase in her hands, making sure not to drop it.
Ze droeg voorzichtig de fragiele vaas in haar handen, ervoor zorgend dat ze hem niet liet vallen.
The construction workers had to bear the beams and columns to assemble the framework of the new building.
De bouwvakkers moesten de balken en kolommen dragen om het frame van het nieuwe gebouw in elkaar te zetten.
03

dragen, bevatten

to have or possess something within a specified space or container
Transitive: to bear sth
to bear definition and meaning
example
Voorbeelden
The treasure chest was said to bear untold riches.
Er werd gezegd dat de schatkist onvoorstelbare rijkdommen bevatte.
The library 's shelves bear a vast collection of books from various genres.
De planken van de bibliotheek herbergen een uitgebreide collectie boeken van verschillende genres.
04

dragen, verdragen

to have or carry something, particularly a responsibility
Transitive: to bear a burden or responsibility
example
Voorbeelden
As the CEO of the company, he has to bear the responsibility for its financial performance.
Als CEO van het bedrijf moet hij de verantwoordelijkheid voor de financiële prestaties dragen.
She was determined to bear the weight of her family's financial needs after her father's retirement.
Ze was vastbesloten om het gewicht van de financiële behoeften van haar familie te dragen na het pensioen van haar vader.
05

baren, ter wereld brengen

to bring forth or give birth to a living being, such as a human or animal offspring
Transitive: to bear a child
example
Voorbeelden
The midwife helped the mother bear her child in a safe and comfortable environment.
De verloskundige hielp de moeder om haar kind in een veilige en comfortabele omgeving te baren.
She chose to bear her children at home with the assistance of a skilled doula.
Ze koos ervoor om haar kinderen thuis te baren met de hulp van een ervaren doula.
06

dragen, produceren

to yield or produce, especially in reference to fruit or flowers
Transitive: to bear fruits or flowers
example
Voorbeelden
The apple tree in the backyard is expected to bear a bountiful harvest of crisp apples this fall.
De appelboom in de achtertuin wordt verwacht dit najaar een overvloedige oogst van knapperige appels te voortbrengen.
Careful pruning and watering can encourage a rose bush to bear vibrant and fragrant blooms.
Voorzichtig snoeien en water geven kan een rozenstruik aanmoedigen om levendige en geurige bloemen te dragen.
07

dragen, tentoonstellen

to visibly adorn or equip with flags or symbols of rank, office, etc.
Transitive: to bear a symbol or insignia
example
Voorbeelden
The soldier proudly bore the insignia of his rank on his uniform during the military ceremony.
De soldaat droeg trots het insigne van zijn rang op zijn uniform tijdens de militaire ceremonie.
Police officers typically bear their badges as a symbol of authority and identification.
Politieagenten dragen doorgaans hun badges als symbool van autoriteit en identificatie.
08

dragen, zwanger zijn van

to be pregnant and carry developing offspring within the womb
Transitive: to bear offspring
example
Voorbeelden
It was evident that the cat was bearing a litter of kittens.
Het was duidelijk dat de kat een nest kittens droeg.
The nature reserve played a crucial role in providing a safe environment for various species to bear their young.
Het natuurreservaat speelde een cruciale rol in het bieden van een veilige omgeving voor verschillende soorten om hun jongen te baren.
09

dragen, bekleden

to rightfully hold or possess rights, titles, positions, etc.
Transitive: to bear a right or title
example
Voorbeelden
After years of hard work, she was finally able to bear the title of CEO in the company.
Na jaren van hard werken kon ze eindelijk de titel van CEO in het bedrijf dragen.
The eldest son was expected to bear the family name, carrying on the legacy for future generations.
Van de oudste zoon werd verwacht dat hij de familienaam zou dragen, zodat het erfgoed voor toekomstige generaties behouden bleef.
10

zich gedragen, zich presenteren

to behave or presents oneself in a specific way
Transitive: to bear oneself in a specific manner
example
Voorbeelden
Even under pressure, she managed to bear herself with grace and professionalism.
Zelfs onder druk wist ze zich met gratie en professionaliteit te gedragen.
In times of adversity, he always bears himself with resilience and a positive attitude.
In tijden van tegenspoed gedraagt hij zich altijd met veerkracht en een positieve houding.
11

dragen, verdragen

to carry certain thoughts, feelings, or emotions in the mind over time
Transitive: to bear thoughts or feelings
example
Voorbeelden
He silently bore feelings of resentment toward his friend, though he never showed it.
Hij droeg stilletjes gevoelens van wrok jegens zijn vriend, hoewel hij het nooit liet zien.
Despite her outward composure, she bore deep sorrow in her heart.
Ondanks haar uiterlijke kalmte, droeg ze een diep verdriet in haar hart.
01

beer, beertje

a large animal with sharp claws and thick fur, which eats meat, honey, insects, and fruits
Wiki
bear definition and meaning
example
Voorbeelden
A bear has a thick fur coat to keep warm in cold weather.
Een beer heeft een dikke vacht om warm te blijven in koud weer.
I was really scared when I encountered a bear in the wilderness.
Ik was echt bang toen ik een beer tegenkwam in het wild.
02

beer

someone who sells financial instruments expecting that their prices will fall, allowing them to repurchase them later at a lower price and make a profit
example
Voorbeelden
As a seasoned bear, he often profited from falling commodity prices.
Als een ervaren beer profiteerde hij vaak van dalende grondstofprijzen.
The bears in the stock market remained cautious as economic uncertainties grew.
De beren op de aandelenmarkt bleven voorzichtig toen de economische onzekerheden toenamen.
03

beer, papa beer

a large, often hairy gay man, usually with a beard
SlangSlang
example
Voorbeelden
He fits right in with the bear community.
Hij past perfect in de beergemeenschap.
At Pride, the bears had their own parade float.
Bij de Pride hadden de beren hun eigen paradevlot.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store