Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to give away
[phrase form: give]
01
weggeven, schenken
to give something as a gift or donation to someone
Transitive: to give away sth
Voorbeelden
She decided to give away her old clothes to a local charity.
Ze besloot haar oude kleren aan een plaatselijk goed doel te weggeven.
The school organized a book drive to give away textbooks to underprivileged students.
De school organiseerde een boekenactie om leerboeken aan kansarme studenten te weggeven.
02
onthullen, prijsgeven
to reveal or expose information that was meant to be kept confidential or secret
Transitive: to give away information or secrets
Voorbeelden
The employee accidentally gave away the company's future product plans during the interview.
De werknemer heeft per ongeluk de toekomstige productplannen van het bedrijf prijsgegeven tijdens het interview.
The leaked memo gave away the government's hidden agenda.
Het uitgelekte memo onthulde de verborgen agenda van de regering.
03
verraden, onthullen
to reveal information that incriminates or exposes someone's secrets or actions
Transitive: to give away the culprit
Voorbeelden
The suspicious look on Mark's face gave him away when asked about his involvement in the crime.
De verdachte blik op Marks gezicht verraadde hem toen hij werd gevraagd naar zijn betrokkenheid bij het misdrijf.
The witness's shaky testimony and inconsistent statements eventually gave the defendant away as the true culprit.
Het wankele getuigenis van de getuige en de inconsistente verklaringen hebben de verdachte uiteindelijk als de ware dader verraden.
04
de bruid weggeven, naar het altaar leiden
to escort the bride to the bridegroom and formally give her permission to marry him
Transitive: to give away the bride
Voorbeelden
As a symbol of their union, the mother and father jointly gave their daughter away during the ceremony.
Als symbool van hun verbintenis gaven de moeder en vader gezamenlijk hun dochter weg tijdens de ceremonie.
In a touching moment, the bride's uncle gave her away to her waiting fiancé.
In een ontroerend moment gaf de oom van de bruid haar weg aan haar wachtende verloofde.
05
weggeven, schenken
to accidentally or carelessly allow someone to gain an advantage or score
Transitive: to give away an advantage or score
Voorbeelden
In the football game, the team 's defense gave away two easy goals to the opposing team.
In het voetbalwedstrijd heeft de verdediging van het team twee eenvoudige doelpunten weggegeven aan de tegenstander.
The chess player made a critical mistake and gave away his queen.
De schaakspeler maakte een cruciale fout en gaf zijn koningin weg.
06
uitreiken, weggeven
to present something, typically as part of a ceremony or event
Transitive: to give away sth
Ditransitive: to give away sth to sb
Voorbeelden
The mayor gave away the awards at the charity gala, recognizing outstanding community contributions.
De burgemeester deelde de prijzen uit op het benefietgala, waarbij uitzonderlijke bijdragen van de gemeenschap werden erkend.
During the school graduation, the principal gave away the diplomas to the graduating students.
Tijdens de schoolafstudering deelde de directeur de diploma's uit aan de afstuderende studenten.



























