Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to brew
01
zetten, bereiden
to make a drink, such as tea or coffee, or soup by soaking ingredients in hot water
Transitive: to brew sth
Voorbeelden
She likes to brew her coffee with freshly ground beans every morning.
Ze houdt ervan om elke ochtend haar koffie te zetten met versgemalen bonen.
Last night, he brewed a pot of strong black tea.
Gisteravond brouwde hij een pot sterke zwarte thee.
02
zetten, bereiden
(of tea, coffee, soup, etc.) to undergo the process of being prepared by soaking in hot water
Intransitive
Voorbeelden
The tea leaves are currently brewing in the hot water.
De theebladeren zijn momenteel aan het trekken in het hete water.
The herbal remedy has brewed for hours to maximize its potency.
Het kruidenmiddel heeft uren getrokken om de werkzaamheid te maximaliseren.
03
brouwen, bier maken
to make beer, ale, etc. by soaking, boiling, and fermentation
Transitive: to brew sth
Voorbeelden
He brews his own beer in the garage.
Hij brouwt zijn eigen bier in de garage.
They brewed a special batch of ale for the celebration.
Ze brouwden een speciale batch bier voor de viering.
04
brouwen, gisten
(of beer, ale, etc.) to undergo the process of being made by soaking, boiling, and fermentation
Intransitive
Voorbeelden
The beer is brewing in the fermentation tanks.
Het bier is aan het brouwen in de fermentatietanks.
Craft beer brews slowly, but the taste is worth the wait.
Ambachtelijk bier brouwt langzaam, maar de smaak is het wachten waard.
05
brouwen, verergeren
(of an unpleasant event or situation) to start to happen or become worse
Intransitive
Voorbeelden
Trouble is brewing between the two rival gangs.
Er brouwt onheil tussen de twee rivaliserende bendes.
A storm is brewing; we should get indoors.
Er komt een storm aan; we moeten naar binnen gaan.
06
aanwakkeren, opstoken
to cause an unpleasant event or situation to start happening or worsen
Transitive: to brew sth
Voorbeelden
He brewed conflict between the two groups with his inflammatory remarks.
Hij zaaide conflict tussen de twee groepen met zijn opruiende opmerkingen.
The manager 's decision brewed problems in the office.
Het besluit van de manager brouwde problemen op kantoor.
01
een brouwsel, een gefermenteerd drankje
a type of beverage that has been made by fermenting grains or other ingredients
1.1
een biertje, een drankje
a beer, typically served as a single drink
Voorbeelden
He grabbed a brew from the fridge.
Hij pakte een biertje uit de koelkast.
She's having a cold brew after work.
Ze drinkt een vatbier na het werk.
Lexicale Boom
brewer
brewing
brew



























