little
li
ˈlɪ
li
ttle
təl
tēl
British pronunciation
/ˈlɪtəl/

Definitie en betekenis van "little"in het Engels

01

klein, minuscuul

below average in size
little definition and meaning
example
Voorbeelden
The little kitten curled up in the corner, its tiny frame barely visible in the dim light.
Het kleine katje kroop ineen in de hoek, zijn kleine lijfje nauwelijks zichtbaar in het schemerlicht.
The little flower bloomed in the cracks of the sidewalk, adding a touch of beauty to the urban landscape.
Het kleine bloempje bloeide in de scheuren van het trottoir en voegde een vleugje schoonheid toe aan het stadslandschap.
1.1

klein, minuscuul

(of a person) physically short and small compared to others
little definition and meaning
example
Voorbeelden
Despite being little in stature, the gymnast displayed incredible flexibility and skill.
Ondanks zijn kleine gestalte toonde de turner ongelooflijke flexibiliteit en vaardigheid.
She always stood in the front row for photographs, being the littlest among her friends.
Ze stond altijd in de voorste rij voor foto's, omdat ze de kleinste was onder haar vrienden.
02

klein, jong

very young, often used affectionately
example
Voorbeelden
The little ones played happily in the sandbox during the afternoon.
De kleintjes speelden 's middags vrolijk in de zandbak.
She read a story to the little children before nap time.
Ze las een verhaal voor aan de kleine kinderen voor het dutje.
example
Voorbeelden
The mistake was little and did not affect the outcome of the project.
De fout was klein en had geen invloed op het resultaat van het project.
His comments on the topic were considered little and did not influence the decision.
Zijn opmerkingen over het onderwerp werden als weinig belangrijk beschouwd en hadden geen invloed op de beslissing.
3.1

klein, kort

brief in distance or duration
example
Voorbeelden
They went for a little walk around the block after dinner.
Ze gingen na het eten een klein wandelingetje rond het blok maken.
She took a little nap before heading back to work.
Ze deed een klein dutje voordat ze terugging naar werk.
3.2

zwak, flauw

(of a voice) faint or weak in sound, barely audible
example
Voorbeelden
Her little voice could barely be heard over the noise of the crowd.
Haar kleine stem was nauwelijks te horen boven het lawaai van de menigte.
He spoke in a little tone, struggling to make himself understood in the large room.
Hij sprak in een klein toontje, worstelend om zich verstaanbaar te maken in de grote kamer.
04

bekrompen, kleinzielig

narrow-minded or lacking in intellectual depth
example
Voorbeelden
Little minds often cling to outdated beliefs and practices.
Kleine geesten houden zich vaak vast aan verouderde overtuigingen en praktijken.
The committee was full of little ideas that stifled innovation.
De commissie zat vol met kleine ideeën die innovatie verstikten.
little
01

weinig, een beetje

to a small extent or degree
little definition and meaning
example
Voorbeelden
The city has changed little over the years.
De stad is in de loop der jaren weinig veranderd.
He speaks little about his personal life.
Hij spreekt weinig over zijn persoonlijke leven.
01

weinig, een beetje

used to indicate a small degree, amount, etc.
little definition and meaning
example
Voorbeelden
I have little time to finish the project.
Ik heb weinig tijd om het project af te maken.
She showed little interest in the topic.
Ze toonde weinig interesse in het onderwerp.
01

kleine, kind

a young child
example
Voorbeelden
The little was excited to see the magician perform at the party.
De kleine was opgewonden om de goochelaar op het feestje te zien optreden.
She enjoyed spending time with her little at the playground.
Ze genoot ervan om tijd door te brengen met haar kleintje op de speelplaats.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store