Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
little
Voorbeelden
The little kitten curled up in the corner, its tiny frame barely visible in the dim light.
Het kleine katje kroop ineen in de hoek, zijn kleine lijfje nauwelijks zichtbaar in het schemerlicht.
The little flower bloomed in the cracks of the sidewalk, adding a touch of beauty to the urban landscape.
Het kleine bloempje bloeide in de scheuren van het trottoir en voegde een vleugje schoonheid toe aan het stadslandschap.
1.1
klein, minuscuul
(of a person) physically short and small compared to others
Voorbeelden
Despite being little in stature, the gymnast displayed incredible flexibility and skill.
Ondanks zijn kleine gestalte toonde de turner ongelooflijke flexibiliteit en vaardigheid.
She always stood in the front row for photographs, being the littlest among her friends.
Ze stond altijd in de voorste rij voor foto's, omdat ze de kleinste was onder haar vrienden.
Voorbeelden
The little ones played happily in the sandbox during the afternoon.
De kleintjes speelden 's middags vrolijk in de zandbak.
She read a story to the little children before nap time.
Ze las een verhaal voor aan de kleine kinderen voor het dutje.
03
klein, onbelangrijk
of minor significance
Voorbeelden
The mistake was little and did not affect the outcome of the project.
De fout was klein en had geen invloed op het resultaat van het project.
His comments on the topic were considered little and did not influence the decision.
Zijn opmerkingen over het onderwerp werden als weinig belangrijk beschouwd en hadden geen invloed op de beslissing.
Voorbeelden
They went for a little walk around the block after dinner.
Ze gingen na het eten een klein wandelingetje rond het blok maken.
She took a little nap before heading back to work.
Ze deed een klein dutje voordat ze terugging naar werk.
Voorbeelden
Her little voice could barely be heard over the noise of the crowd.
Haar kleine stem was nauwelijks te horen boven het lawaai van de menigte.
He spoke in a little tone, struggling to make himself understood in the large room.
Hij sprak in een klein toontje, worstelend om zich verstaanbaar te maken in de grote kamer.
04
bekrompen, kleinzielig
narrow-minded or lacking in intellectual depth
Voorbeelden
Little minds often cling to outdated beliefs and practices.
Kleine geesten houden zich vaak vast aan verouderde overtuigingen en praktijken.
The committee was full of little ideas that stifled innovation.
De commissie zat vol met kleine ideeën die innovatie verstikten.
little
01
weinig, een beetje
used to indicate a small degree, amount, etc.
Voorbeelden
I have little time to finish the project.
Ik heb weinig tijd om het project af te maken.
She showed little interest in the topic.
Ze toonde weinig interesse in het onderwerp.
Little
Voorbeelden
The little was excited to see the magician perform at the party.
De kleine was opgewonden om de goochelaar op het feestje te zien optreden.
She enjoyed spending time with her little at the playground.
Ze genoot ervan om tijd door te brengen met haar kleintje op de speelplaats.



























