Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to wander
01
dwalen, rondslenteren
to move in a relaxed or casual manner
Intransitive
Voorbeelden
I wandered through the narrow streets, enjoying the sights and sounds of the city.
Ik dwaalde door de smalle straatjes en genoot van de aanblik en geluiden van de stad.
She wandered around the park, lost in thought as the autumn leaves crunched beneath her feet.
Ze dwaalde rond in het park, verdiept in gedachten terwijl de herfstbladeren onder haar voeten knerpten.
1.1
dwalen, rondzwerven
to travel around without a clear purpose or direction, often covering a large area
Transitive: to wander a place
Voorbeelden
The dog wandered the woods.
De hond dwaalde door het bos.
After getting lost, he found himself wandering the unfamiliar streets of the city.
Nadat hij verdwaald was, vond hij zichzelf ronddwalend in de onbekende straten van de stad.
02
dwalen, vreemdgaan
to breach sexual fidelity by engaging in affairs outside a committed relationship
Intransitive
Voorbeelden
Despite the commitment made during their wedding vows, he chose to wander.
Ondanks de toezegging die tijdens hun huwelijksgeloften werd gedaan, koos hij ervoor om rond te dwalen.
Rebuilding a fractured relationship becomes a complex journey when one partner admits to wandering.
Het herbouwen van een gebroken relatie wordt een complexe reis wanneer een partner toegeeft te hebben gedwaald.
03
afdwalen, van het onderwerp afwijken
to lose focus or stray from the main point or subject
Intransitive
Voorbeelden
During the lecture, the professor would occasionally wander in his explanations.
Tijdens het college dwaalde de professor af en toe af in zijn uitleg.
In deep contemplation, his thoughts would often wander away from the task at hand.
In diepe overpeinzing dwaalden zijn gedachten vaak af van de taak die voorhanden was.
04
slingeren, dwalen
to move in a twisting, turning, or circular path
Intransitive
Voorbeelden
The river wanders through the valley, creating a picturesque meandering flow.
De rivier slingert door de vallei en creëert een schilderachtige meanderende stroom.
As we hiked, the trail began to wander, leading us through a scenic and winding forest path.
Terwijl we wandelden, begon het pad te kronkelen, wat ons door een schilderachtig en bochtig bospad leidde.
05
dwalen, afdwalen
to deviate or go astray from a planned or intended course
Intransitive
Voorbeelden
Without a map, it 's easy to wander and get lost in the dense forest.
Zonder kaart is het gemakkelijk om te dwalen en verdwaald te raken in het dichte bos.
The hiker warned his friends not to wander from the marked trail to avoid confusion.
De wandelaar waarschuwde zijn vrienden om niet van het gemarkeerde pad af te dwalen om verwarring te voorkomen.



























