Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
bleek, ziekelijk
pale or sickly, typically due to fear, illness, or exhaustion
Voorbeelden
Her wan complexion was a clear sign that she had been feeling unwell for days.
Haar bleke teint was een duidelijk teken dat ze zich al dagen niet goed voelde.
Despite the cheerful surroundings, his wan skin made it clear he was battling a fever.
Ondanks de vrolijke omgeving maakte zijn bleke huid duidelijk dat hij tegen koorts vocht.
Voorbeelden
The wan light of the early morning barely illuminated the room.
Het bleke licht van de vroege ochtend verlichtte nauwelijks de kamer.
As the day progressed, the sun's rays grew wan, casting a muted glow over the landscape.
Naarmate de dag vorderde, werden de zonnestralen flauw, wat een gedempt licht over het landschap wierp.
03
bleek, flauw
(of a smile) unenthusiastic in expression
Voorbeelden
She gave a wan smile, clearly too tired to engage.
Ze gaf een bleke glimlach, duidelijk te moe om zich in te zetten.
His wan smile barely masked his disappointment.
Zijn bleke glimlach verborg amper zijn teleurstelling.
to wan
01
verwelken, verzwakken
to lose vitality and become visibly weak or lifeless
Voorbeelden
He began to wan after days without food.
Hij begon te verzwakken na dagen zonder eten.
The patient wanned under the harsh hospital lights.
De patiënt bleekte onder de harde ziekenhuisverlichting.
Lexicale Boom
wanly
wanness
wan



























