Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to look
01
kijken, zien
to turn our eyes toward a person or thing that we want to see
Intransitive: to look somewhere
Voorbeelden
He looked at his watch to check the time.
Hij keek op zijn horloge om de tijd te controleren.
I looked out the window and saw the sunset.
Ik keek uit het raam en zag de zonsondergang.
1.1
uitdrukken, tonen
to convey something by one's facial expression
Transitive: to look an attitude or sentiment at sb/sth
Voorbeelden
Sarah looked her confusion at the complex equation.
Sarah toonde haar verwarring bij de ingewikkelde vergelijking.
She looked a question at her friend when he suggested they take a shortcut through the woods.
Ze wierp een vraagende blik op haar vriend toen hij voorstelde om een kortere weg door het bos te nemen.
1.2
zoeken, kijken
to search for something or someone
Transitive: to look for sb/sth
Voorbeelden
Are you looking for something specific at the store?
Bent u op zoek naar iets specifieks in de winkel?
I looked everywhere for my keys but could n't find them.
Ik heb overal naar mijn sleutels gezocht maar kon ze niet vinden.
Voorbeelden
The balcony looks out towards the ocean.
Het balkon kijkt uit over de oceaan.
The mountain peak looks down on the valley below.
De bergtop kijkt neer op de vallei beneden.
1.4
kijken, observeren
to pay attention to someone or something by turning one's eyes toward them
Intransitive: to look somewhere
Voorbeelden
He was in a hurry and did n't look at the map, so he got lost.
Hij had haast en keek niet naar de kaart, dus raakte hij verdwaald.
Look at me when I'm talking to you.
Kijk me aan als ik tegen je praat.
02
lijken, eruitzien
to have a particular appearance or give a particular impression
Linking Verb: to look [adj]
Voorbeelden
What does your new car look like?
Hoe ziet je nieuwe auto eruit?
The boss looked pleased with the team's performance.
De baas leek tevreden met de prestaties van het team.
2.1
lijken, schijnen
to be likely to occur or to appear to be the case
Voorbeelden
It looks as though she's going to be late for the appointment.
Het lijkt erop dat ze te laat komt voor de afspraak.
It looks like it's going to rain today.
Het lijkt erop dat het vandaag gaat regenen.
03
kijken, beschouwen
to consider or regard someone or something in a particular manner
Transitive: to look at sb/sth in a specific manner
Voorbeelden
She looks at challenges as opportunities for growth.
Zij ziet uitdagingen als kansen voor groei.
We look at our mistakes as valuable lessons.
We beschouwen onze fouten als waardevolle lessen.
04
rekenen, verwachten
to expect or rely on something happening or someone doing something
Voorbeelden
Instead of always looking at short-term solutions, we should think long-term.
In plaats van altijd te vertrouwen op kortetermijnoplossingen, moeten we op de lange termijn denken.
He is looking to make a big change in his career.
Hij hoopt een grote verandering in zijn carrière te maken.
look
01
Kijk, Luister
used to draw attention to something, alert someone to a situation, or emphasize a point
Voorbeelden
Look, there's a shooting star!
Kijk, er is een vallende ster!
Look, I found your missing keys on the kitchen counter.
Kijk, ik heb je verloren sleutels op het aanrecht gevonden.
01
blik, uitdrukking
a particular expression on someone's face or the impression that someone or something creates in the eyes of others
Voorbeelden
She gave him a stern look to indicate her disapproval.
Ze gaf hem een strenge blik om haar afkeuring aan te geven.
His look of surprise was evident when he saw the unexpected guest.
Zijn blik van verrassing was duidelijk toen hij de onverwachte gast zag.
02
uiterlijk, aanblik
the general appearance of a person's face or body
Voorbeelden
She admired his rugged look, appreciating his strong jawline and piercing eyes.
Ze bewonderde zijn uiterlijk, waardeerde zijn sterke kaaklijn en doordringende ogen.
Her look of elegance was enhanced by her graceful posture and stylish attire.
Haar uitstraling van elegantie werd versterkt door haar gracieuze houding en stijlvolle kleding.
03
de sfeer, de atmosfeer
the overall atmosphere or vibe of a place or situation and the emotional or psychological impact it has on people
Voorbeelden
The cozy café had a warm and inviting look that made everyone feel at home.
Het gezellige café had een warme en uitnodigende uitstraling waardoor iedereen zich thuis voelde.
The abandoned house gave off a spooky look that sent shivers down their spines.
Het verlaten huis straalde een griezelige uitstraling uit die hen de rillingen bezorgde.
04
blik, kijkje
the act of directing one's eyes toward something and perceiving it visually
Voorbeelden
She gave him a quick look to see if he was paying attention.
Ze gaf hem een snelle blik om te zien of hij oplette.
He took a long look at the painting, trying to understand its meaning.
Hij keek lang naar het schilderij, in een poging de betekenis ervan te begrijpen.
05
blik, onderzoek
the act of carefully examining or considering something
Voorbeelden
The article gives a deep look into the problem of pollution.
Het artikel geeft een diepe blik op het probleem van vervuiling.
His research provides a fresh look at the topic of climate change.
Zijn onderzoek biedt een frisse blik op het onderwerp klimaatverandering.
Lexicale Boom
looker
overlook
look



























