Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to light up
[phrase form: light]
01
verlichten, oplichten
to make something bright by means of color or light
Transitive: to light up sth
Voorbeelden
The Christmas tree lights twinkled brightly, lighting up the living room with a warm, festive glow.
De kerstboomlichtjes twinkelden fel en verlichtten de woonkamer met een warme, feestelijke gloed.
The fireworks exploded high in the sky, lighting the night up with bursts of colorful brilliance.
Het vuurwerk explodeerde hoog in de lucht en verlichtte de nacht met uitbarstingen van kleurrijke pracht.
1.1
oplichten, verlichten
to become bright by means of color or light
Intransitive
Voorbeelden
The stage lit up as the spotlight shone on the lead actor, ready for her big entrance.
Het podium lichtte op toen de schijnwerper op de hoofdactrice scheen, klaar voor haar grote entree.
The night sky lit up with a dazzling display of stars and the ethereal glow of the moon.
De nachtelijke hemel lichtte op met een verblindende vertoning van sterren en het etherische schijnsel van de maan.
02
aansteken, in brand vliegen
to begin burning, producing visible flames and releasing heat
Intransitive
Voorbeelden
The candle wick lights up as the flame touches it.
De lont van de kaars licht op wanneer de vlam hem aanraakt.
The dry leaves lit up quickly in the bonfire.
De droge bladeren vlogen snel in brand in het kampvuur.
2.1
aansteken, verlichten
to cause something to start burning brightly
Transitive: to light up sth
Voorbeelden
She lit the candles up with a lighter.
Ze stak de kaarsen aan met een aansteker.
The match lights up the paper quickly.
De lucifer steekt het papier snel aan.
03
aansteken, oplichten
to start smoking a cigarette
Transitive: to light up a cigarette
Voorbeelden
The social smoker lit up a cigarette after dinner, joining in the conversation with friends.
De sociale roker stak na het eten een sigaret op en mengde zich in het gesprek met vrienden.
The exhausted parent lit a cigarette up after a long day, seeking a moment of relaxation amidst the chaos.
De uitgeputte ouder stak een sigaret op na een lange dag, op zoek naar een moment van ontspanning te midden van de chaos.
04
oplichten, stralen
to show happiness or excitement through a noticeable change in one's facial expression or demeanor
Intransitive
Voorbeelden
I ca n't wait to see her face light up when she receives the news.
Ik kan niet wachten om haar gezicht te zien oplichten wanneer ze het nieuws ontvangt.
His face lit up when he saw his favorite food on the table.
Zijn gezicht lichtte op toen hij zijn favoriete eten op tafel zag.
4.1
verlichten, opvrolijken
to bring liveliness, joy, or happiness to someone's expression
Transitive: to light up someone's expression
Voorbeelden
The surprise announcement of a promotion lit up his face with pure joy.
De verrassende aankondiging van een promotie verlichtte zijn gezicht met pure vreugde.
As the children entered the room, the sight of the beautifully decorated Christmas tree lit up their faces.
Toen de kinderen de kamer binnenkwamen, deed de aanblik van de prachtig versierde kerstboom hun gezichten opleven.



























