Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Figure
01
figuur, grafiek
a diagram or illustration that is used to show or explain something, such as a chart, graph, or drawing
Voorbeelden
The report included several figures to make the data easier to understand.
Het rapport bevatte verschillende figuren om de gegevens gemakkelijker te begrijpen.
The figure shows the breakdown of costs for the project.
De figuur toont de verdeling van de kosten voor het project.
02
figuur, silhouet
the shape of a person's body, particularly a woman, when it is considered appealing
Voorbeelden
She admired her friend 's figure, appreciating the graceful curves and proportions that made her look stunning.
Ze bewonderde de figuur van haar vriendin en waardeerde de sierlijke rondingen en verhoudingen die haar er prachtig uit lieten zien.
Many fashion magazines feature models with slender figures, often setting unrealistic standards for beauty.
Veel modebladen tonen modellen met slanke figuren, wat vaak onrealistische schoonheidsnormen stelt.
03
cijfer, nummer
a symbol that represents any number between 0 and 9
Voorbeelden
In mathematics, figures are used to express numerical values.
In de wiskunde worden cijfers gebruikt om numerieke waarden uit te drukken.
The number " 7 " is a figure that represents a specific quantity.
Het cijfer "7" is een cijfer dat een specifieke hoeveelheid vertegenwoordigt.
04
figuur, standbeeld
a recreation of a human or animal body in sculpture or drawing
Voorbeelden
The museum displayed a marble figure of a Greek goddess.
Het museum toonde een marmeren beeld van een Griekse godin.
He sketched a figure of a running horse.
Hij schetste een figuur van een rennend paard.
05
persoonlijkheid, figuur
a person of importance, fame, or public recognition
Voorbeelden
Nelson Mandela was a key figure in world history.
She became a leading figure in the fashion industry.
Ze werd een toonaangevende figuur in de mode-industrie.
06
figuur, verschijning
the impression or image produced by a person's appearance or manner
Voorbeelden
She cut a striking figure in her red dress.
Ze sneed een opvallende figuur in haar rode jurk.
He made a sad figure standing alone.
Hij maakte een trieste figuur terwijl hij alleen stond.
07
cijfer, bedrag
an amount of money expressed numerically
08
figuur, vorm
a shape formed by points, lines, and planes
Voorbeelden
The triangle is the simplest geometric figure.
De driehoek is de eenvoudigste geometrische figuur.
The diagram shows a three‑dimensional figure.
Het diagram toont een driedimensionale figuur.
09
cijfer, aantal
a number representing a sum, total, or quantity
Voorbeelden
The final figure exceeded expectations.
Het uiteindelijke cijfer overtrof de verwachtingen.
Sales figures rose sharply last quarter.
De verkoopcijfers zijn vorig kwartaal sterk gestegen.
10
figuur, pas
a set sequence of movements in dancing or skating
Voorbeelden
The skater performed a difficult figure flawlessly.
De schaatser voerde een moeilijke figuur vlekkeloos uit.
They practiced the final figure of the waltz.
Ze oefenden de laatste figuur van de wals.
11
figuur, versiering
a decorative or artistic work
12
figuur, vorm
a unitary percept having structure and coherence that is the object of attention and that stands out against a ground
13
stijlfiguur, uitdrukking
a word or expression used in a figurative or nonliteral sense
Voorbeelden
" Time is a thief " is a figure of speech.
"Tijd is een dief" is een stijlfiguur.
The poet 's work is rich in figures and imagery.
Het werk van de dichter is rijk aan figuren en beeldspraak.
to figure
01
een belangrijke rol spelen, opvallen
to have a significant role or impact in something
Intransitive: to figure in sth
Voorbeelden
She figures prominently in the success of the project.
Zij speelt een prominente rol in het succes van het project.
His expertise in marketing figures significantly in the company's growth.
Zijn expertise in marketing speelt een belangrijke rol in de groei van het bedrijf.
02
vermoeden, aannemen
to form an opinion or assumption about something based on available information or logic
Transitive: to figure that
Voorbeelden
I figure she'll arrive around 6 PM, given the usual traffic.
Ik vermoed dat ze rond 18.00 uur zal aankomen, gezien het gebruikelijke verkeer.
He figures that the project will be completed by next month.
Hij schat in dat het project volgende maand voltooid zal zijn.
03
lijken, verwachten
to seem probable or expected to happen
Transitive: to figure to do sth
Voorbeelden
With his skills, he figures to be a top candidate for the job.
Met zijn vaardigheden lijkt hij een topkandidaat voor de baan te zijn.
The weather figures to improve by the weekend.
Het weer lijkt tegen het weekend te verbeteren.
04
berekenen, bepalen
to determine a numerical amount or value by performing calculations
Transitive: to figure a number or value
Voorbeelden
She quickly figured the amount of change she was owed.
Ze berekende snel het bedrag aan wisselgeld dat haar werd verschuldigd.
The accountant figured the company's yearly profits accurately.
De accountant berekende de jaarlijkse winst van het bedrijf nauwkeurig.
05
begrijpen, afleiden
to reach an understanding or conclusion about something
Transitive: to figure sth
Voorbeelden
I need more time to figure what went wrong during the experiment.
Ik heb meer tijd nodig om uit te zoeken wat er misging tijdens het experiment.
He could n’t figure why his car would n’t start this morning.
Hij kon niet begrijpen waarom zijn auto vanmorgen niet wilde starten.
Lexicale Boom
figural
subfigure
figure



























