Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Living
01
de levenden, de levende personen
people who are currently alive
Voorbeelden
The award honors both the living and those who have passed.
De prijs eert zowel de levenden als degenen die zijn overleden.
She dedicated her life to helping the living and remembering the dead.
Ze wijdde haar leven aan het helpen van de levenden en het herinneren van de doden.
02
leven, bestaan
the state of being alive, including all human experiences and activities
Voorbeelden
His memoir captures the essence of living in a small, rural village.
Zijn memoires vangen de essentie van leven in een klein, landelijk dorp.
Living in a bustling city offers unique challenges and rewards.
Leven in een bruisende stad biedt unieke uitdagingen en beloningen.
2.1
levensstijl, leven
the particular way someone lives
Voorbeelden
The benefits of country living.
De voordelen van het leven op het platteland.
His minimalist living emphasizes simplicity and intentionality.
Zijn minimalistische levensstijl benadrukt eenvoud en intentionaliteit.
03
levensonderhoud, bron van inkomsten
the financial resources or means by which a person sustains their life
Voorbeelden
He earns his living as a freelance graphic designer.
Hij verdient zijn brood als freelance grafisch ontwerper.
Many artists find it challenging to make a living from their craft.
Veel kunstenaars vinden het een uitdaging om van hun kunst te leven.
living
Voorbeelden
The living relatives attended the family reunion.
De levende familieleden woonden de familiereünie bij.
They honored both the living and the deceased members of the community.
Ze eerden zowel de levende als de overleden leden van de gemeenschap.
02
levend, realistisch
having the appearance of being alive or lifelike
Voorbeelden
The living wax figures in the museum were incredibly realistic.
De levende wassen beelden in het museum waren ongelooflijk realistisch.
The living animation made the characters seem almost real.
De levendige animatie maakte de personages bijna echt lijken.
03
levend, heel
used to emphasize the extreme or absolute degree of something
Voorbeelden
He was scared out of his living mind during the haunted house tour.
Hij was doods bang tijdens de rondleiding door het spookhuis.
They had the living daylights scared out of them by the sudden thunderstorm.
De plotselinge onweersbui joeg hen doodsangst aan.
04
levend, bestaand
still existing or continuing
Voorbeelden
The living legend of King Arthur continues to inspire people around the world.
De levende legende van Koning Arthur blijft mensen over de hele wereld inspireren.
Her legacy is a living testament to her remarkable achievements.
Haar nalatenschap is een levend bewijs van haar opmerkelijke prestaties.
05
levend, natuurlijk
referring to minerals or stone that are in their natural, unmined state
Voorbeelden
The geologist marveled at the living rock formations within the cave.
De geoloog verwonderde zich over de levende rotsformaties in de grot.
Living minerals in the riverbed provide a habitat for various aquatic species.
Levende mineralen in de rivierbedding bieden een leefgebied voor verschillende waterdiersoorten.
06
levend, actief
still being actively used or utilized
Voorbeelden
The old library is a living resource for the community.
De oude bibliotheek is een levend hulpmiddel voor de gemeenschap.
Their living practices of sustainable farming are admired worldwide.
Hun levende praktijken van duurzame landbouw worden wereldwijd bewonderd.
Lexicale Boom
reliving
living
live



























