Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to imply
01
impliceren, doen vermoeden
to suggest without explicitly stating
Transitive: to imply an idea or attitude | to imply that
Voorbeelden
The politician 's statement seemed to imply that there was more to the story than what was being revealed.
De uitspraak van de politicus leek te suggereren dat er meer in het verhaal zat dan werd onthuld.
The absence of a response implied their disagreement with the proposal.
De afwezigheid van een reactie impliceerde hun onenigheid met het voorstel.
02
impliceren, betekenen
to make something essential or required for an idea, action, or outcome to be successful or effective
Transitive: to imply a consequence or result
Voorbeelden
Smoking cigarettes implies an increased risk of lung cancer.
Roken van sigaretten impliceert een verhoogd risico op longkanker.
Failing to study regularly implies lower grades in school.
Niet regelmatig studeren impliceert lagere cijfers op school.
03
impliceren, doen vermoeden
to suggest that one thing is the logical consequence of the other
Transitive: to imply an underlying cause | to imply that
Voorbeelden
The dark clouds imply that it might rain later today.
De donkere wolken impliceren dat het later vandaag zou kunnen regenen.
His failure to respond to the invitation implies that he wo n't be attending the event.
Zijn falen om op de uitnodiging te reageren impliceert dat hij het evenement niet zal bijwonen.



























