warm
warm
wɑrm
vaarm
British pronunciation
/wɔːm/

Definitie en betekenis van "warm"in het Engels

01

warm, lauw

having a temperature that is high but not hot, especially in a way that is pleasant
warm definition and meaning
example
Voorbeelden
She dipped her feet in the warm sand on the beach.
Ze doopte haar voeten in het warme zand op het strand.
The cat lay in the warm sunlight coming through the window.
De kat lag in het warme zonlicht dat door het raam naar binnen viel.
02

warm, vriendelijk

displaying friendliness, kindness, or enthusiasm
warm definition and meaning
example
Voorbeelden
She greeted us with a warm smile and made us feel right at home.
Ze begroette ons met een warme glimlach en liet ons ons meteen thuis voelen.
He has a warm personality; he's always ready to listen and offer support.
Hij heeft een warme persoonlijkheid; hij is altijd bereid te luisteren en ondersteuning te bieden.
03

warm, warmkleurig

having shades that suggest heat, typically including reds, oranges, and yellows
example
Voorbeelden
The painter selected warm colors to enhance the welcoming vibe of the room.
De schilder koos warme kleuren om de gastvrije sfeer van de kamer te versterken.
Her artwork featured a blend of warm hues that brought the landscape to life.
Haar kunstwerk bevatte een mix van warme tinten die het landschap tot leven brachten.
04

warm, troostend

having a fresh quality, often used to describe a scent or trail that is strong and noticeable
example
Voorbeelden
The warm scent of the morning dew made the garden feel alive.
De warme geur van de ochtenddauw maakte de tuin levendig.
They followed the warm trail left by the animals through the brush.
Ze volgden het warme spoor dat de dieren door het struikgewas hadden achtergelaten.
05

warm, dichtbij

indicating that someone is getting closer to the correct answer or finding a hidden person or object
example
Voorbeelden
During the game of hide-and-seek, the children shouted " warm " whenever their friend got closer to the hiding spot.
Tijdens het spel verstoppertje riepen de kinderen "warm" wanneer hun vriend dichter bij de verstopplaats kwam.
She moved around the backyard, and her friends cheered, saying she was warm as she approached the right spot.
Ze bewoog zich door de achtertuin, en haar vrienden juichten, zeggend dat ze warm was toen ze de juiste plek naderde.
06

warm, isolerend

(of clothes) designed to provide or retain heat, keeping the body comfortably protected from cold weather
example
Voorbeelden
She wore a warm sweater to stay cozy during the chilly autumn day.
Ze droeg een warme trui om knus te blijven tijdens de koude herfstdag.
A warm jacket is essential for the winter hike.
Een warme jas is essentieel voor de winterwandeling.
07

levendig, hartstochtelijk

having an intense or spirited quality, often involving energetic disagreement or contrasting opinions
example
Voorbeelden
The two friends engaged in a warm debate about the best way to solve the problem.
De twee vrienden raakten verwikkeld in een verhitte discussie over de beste manier om het probleem op te lossen.
During the meeting, a warm argument broke out over budget priorities.
Tijdens de vergadering brak een verhitte discussie uit over budgetprioriteiten.
08

warm, uitdagend

having language or content that is sexually explicit or provocative
example
Voorbeelden
The novel includes some warm scenes that are intended for mature audiences.
De roman bevat enkele warme scènes die bedoeld zijn voor een volwassen publiek.
The play contained a few warm scenes that sparked some discussion.
Het toneelstuk bevatte een paar warme scènes die wat discussie opwekten.
to warm
01

verwarmen, opwarmen

to make someone or something hotter by increasing the temperature or providing heat
Transitive: to warm sth | to warm oneself
to warm definition and meaning
example
Voorbeelden
She uses a blanket to warm herself on chilly evenings.
Ze gebruikt een deken om zich te warmen op kille avonden.
The heater is currently warming the entire room.
De verwarming is momenteel de hele kamer aan het verwarmen.
02

opwarmen, warm worden

to become warm or warmer
Intransitive
example
Voorbeelden
As the day progressed, the room warmed, making it more comfortable.
Naarmate de dag vorderde, warmde de kamer op, wat het comfortabeler maakte.
The water in the lake slowly warmed as the sun shone brightly overhead.
Het water in het meer warmde langzaam op terwijl de zon fel boven scheen.
03

verwarmen, verzachten

to cause someone to feel affection
Transitive: to warm a person or their spirits
example
Voorbeelden
His kind words warmed her heart.
Zijn vriendelijke woorden verwarmden haar hart.
The children 's laughter warmed the old man's spirits.
Het gelach van de kinderen verwarmde de geest van de oude man.
01

warmte, warme hoek

a comfortable or cozy area, often referring to a place that provides shelter from cold conditions
example
Voorbeelden
She wrapped herself in a blanket and settled in the warm by the heater.
Ze wikkelde zich in een deken en nestelde zich in de warmte bij de kachel.
The children played happily in the warm, protected from the chilly wind.
De kinderen speelden vrolijk in de warmte, beschermd tegen de koude wind.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store