Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
verpleger, verpleegster
someone who has been trained to care for injured or sick people, particularly in a hospital
Voorbeelden
I appreciate the hard work and dedication of nurses in keeping us healthy and safe.
Ik waardeer het harde werk en de toewijding van verpleegkundigen om ons gezond en veilig te houden.
I thanked the nurse for her compassionate care during my stay in the hospital.
Ik bedankte de verpleegster voor haar compassionele zorg tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis.
02
kindermeisje, kinderverzorgster
a woman who is the custodian of children
to nurse
01
verplegen, zorgen voor
to provide care and support to individuals who are sick or handicapped, aiding in their recovery or well-being
Transitive: to nurse sb
Voorbeelden
After the surgery, she decided to nurse her friend back to health by providing constant care and support.
Na de operatie besloot ze haar vriendin terug naar gezondheid te verplegen door constante zorg en ondersteuning te bieden.
The dedicated nurse spent hours nursing the elderly patient, ensuring they were comfortable and attended to their medical needs.
De toegewijde verpleegster bracht uren door met het verzorgen van de oudere patiënt, ervoor zorgend dat hij comfortabel was en aan zijn medische behoeften werd voldaan.
02
verzorgen, plegen
to take care of an injury or illness by treating it gently and with attention
Transitive: to nurse an injury or illness
Voorbeelden
She carefully nursed her sprained ankle by keeping it elevated and iced.
Ze verzorgde haar verstuikte enkel zorgvuldig door hem hoog en geïjsd te houden.
He nursed his cold by drinking warm tea and resting.
Hij verzorgde zijn verkoudheid door warme thee te drinken en uit te rusten.
03
koesteren, behouden
to carefully hold and nurture a thought, feeling, or theory within oneself over time without expressing them openly
Transitive: to nurse a thought or feeling
Voorbeelden
She nursed a secret hope that things would get better.
Ze koesterde een geheime hoop dat de dingen beter zouden worden.
Despite the disappointment, she continued to nurse her dreams.
Ondanks de teleurstelling bleef ze haar dromen koesteren.
04
slurpen, langzaam drinken
to sip or drink a beverage slowly or gently
Transitive: to nurse a drink
Voorbeelden
She nursed her coffee, enjoying the warmth as she read the book.
Ze nipte van haar koffie, genietend van de warmte terwijl ze het boek las.
He sat on the porch and nursed his tea, savoring each sip.
Hij zat op de veranda en nipte van zijn thee, genietend van elke slok.
05
voeden, borstvoeding geven
to be fed milk directly from the mother's breast
Intransitive
Voorbeelden
The baby nursed for about twenty minutes before falling asleep.
De baby zoog ongeveer twintig minuten voordat hij in slaap viel.
She loved the bonding time while her infant nursed.
Ze hield van de bindingstijd terwijl haar baby zoog.
5.1
borstvoeding geven, zogen
to breastfeed a baby
Transitive: to nurse a baby
Voorbeelden
She nursed her baby every few hours throughout the day.
Ze zoogde haar baby elke paar uur gedurende de dag.
The mother chose to nurse her newborn for the first six months.
De moeder koos ervoor om haar pasgeborene de eerste zes maanden te borstvoeden.
06
verzorgen, koesteren
to provide careful attention and care to someone or something to help it grow or improve
Transitive: to nurse sth
Voorbeelden
He nursed the project through its difficult stages, ensuring its success.
Hij verzorgde het project door zijn moeilijke fasen heen, waardoor het succes verzekerd was.
The teacher nursed the students' confidence by offering constant encouragement.
De leraar koesterde het zelfvertrouwen van de studenten door constante aanmoediging te bieden.
Lexicale Boom
nursery
nurse



























