Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to help
01
helpen, ondersteunen
to give someone what they need
Transitive: to help sb
Ditransitive: to help sb do sth
Voorbeelden
She helped him carry the boxes upstairs.
Ze hielp hem de dozen naar boven te dragen.
Can you help me solve this problem?
Kun je me helpen dit probleem op te lossen?
1.1
helpen, vergemakkelijken
to make something easier, particularly by improving the situation
Transitive: to help do sth | to help to do sth
Intransitive
Voorbeelden
Seeking therapy can help improve mental health.
Therapie zoeken kan helpen om de geestelijke gezondheid te verbeteren.
The support of our friends has helped tremendously.
De steun van onze vrienden heeft enorm geholpen.
1.2
helpen, ondersteunen
to give someone aid by guiding them, helping them move, etc.
Ditransitive: to help sb do sth | to help sb to do sth
Transitive: to help sb somewhere
Voorbeelden
He helped her to stand up after the fall.
Hij hielp haar op te staan na de val.
She helped the old man to his walker.
Ze hielp de oude man naar zijn rollator.
02
serveren, aanbieden
to give someone or oneself something, especially food or drinks
Transitive: to help sb to food
Voorbeelden
He offered to help his guests to some more wine.
Hij bood aan zijn gasten te helpen met wat meer wijn.
I helped myself to a slice of cake.
Ik heb mezelf een stuk taart aangeboden.
03
zich bedienen, stelen
to take something without having permission to do so
Transitive: to help oneself to sth
Voorbeelden
He 'd been helping himself to snacks from the vending machine without paying.
Hij had zichzelf geholpen aan snacks uit de automaat zonder te betalen.
I ca n't believe he helped himself to my beer without asking.
Ik kan niet geloven dat hij zich zonder te vragen aan mijn bier heeft geholpen.
04
het niet kunnen helpen, niet kunnen voorkomen
to be unable to control or stop something, particularly one's actions
Transitive: to help doing sth
Voorbeelden
He could n't help but feel nervous before his big presentation.
Hij kon niet helpen maar nerveus te voelen voor zijn grote presentatie.
He could n't help smiling when he saw the surprise on her face.
Hij kon niet helpen maar glimlachen toen hij de verrassing op haar gezicht zag.
01
hulp, ondersteuning
anything that is done to make a task or process easier or less difficult for someone
Voorbeelden
Offering guidance and support can be a great help to those navigating unfamiliar situations.
Het bieden van begeleiding en ondersteuning kan een grote hulp zijn voor mensen die onbekende situaties doornemen.
Providing clear instructions and resources can be a tremendous help to students studying for exams.
Het verstrekken van duidelijke instructies en middelen kan een enorme hulp zijn voor studenten die studeren voor examens.
02
hulp, redding
the action of helping someone who is in a dangerous situation
Voorbeelden
The new software was a great help in organizing the company ’s data.
De nieuwe software was een grote hulp bij het organiseren van de gegevens van het bedrijf.
She was a valuable help during the move, carrying boxes and arranging furniture.
Ze was een waardevolle hulp tijdens de verhuizing, door dozen te dragen en meubels te arrangeren.
04
hulp, ondersteuning
a means of serving
05
hulp, assistent
a person who contributes to the fulfillment of a need or furtherance of an effort or purpose
help
01
Help!, Hulp!
used to express an urgent need for assistance or support
Voorbeelden
Help! I've twisted my ankle!
Help! Ik heb mijn enkel verstuikt!
Help! I ca n't swim back to shore!
Help! Ik kan niet terugzwemmen naar de kust!
Lexicale Boom
helper
helping
help



























