Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to prepare
01
voorbereiden, klaarmaken
to make a person or thing ready for doing something
Transitive: to prepare sth
Voorbeelden
He prepares his outfit the night before to save time in the morning.
Hij bereidt zijn outfit de avond van tevoren voor om 's ochtends tijd te besparen.
I prepare my resume and cover letter for job applications.
Ik bereid mijn cv en motivatiebrief voor op sollicitaties.
02
voorbereiden, koken
to cook food for eating
Transitive: to prepare food
Voorbeelden
She regularly prepares a healthy breakfast for her family.
Ze bereidt regelmatig een gezond ontbijt voor haar familie.
The chef often prepares special dishes for the restaurant's menu.
De chef-kok bereidt vaak speciale gerechten voor het menu van het restaurant.
03
voorbereiden, zich voorbereiden
to get ready for an event, activity, or situation, either mentally or physically
Intransitive: to prepare for an event or activity
Transitive: to prepare oneself for an event or activity
Voorbeelden
She hurried to prepare for the meeting, gathering her notes and documents.
Ze haastte zich om zich voor te bereiden op de vergadering, haar notities en documenten verzamelend.
I was n’t prepared for how difficult the test would be.
Ik was niet voorbereid op hoe moeilijk de test zou zijn.
04
voorbereiden, plannen
to meticulously work out the details of something or to plan in advance
Transitive: to prepare a plan
Voorbeelden
Before embarking on the road trip, they prepared the itinerary, mapping out the route and scheduling rest stops.
Voordat ze aan de roadtrip begonnen, bereidden ze de reisroute voor, waarbij ze de route uitzetten en rustplaatsen inplanten.
The project manager prepared the timeline for the construction project, coordinating tasks and deadlines for each phase.
De projectmanager bereidde de tijdlijn voor het bouwproject voor, waarbij taken en deadlines voor elke fase werden gecoördineerd.
05
opstellen, voorbereiden
to transform thoughts, ideas, or concepts into a written format
Transitive: to prepare a document
Voorbeelden
The researcher prepared the report, compiling data and analysis into a comprehensive document.
De onderzoeker bereidde het rapport voor, waarbij gegevens en analyse werden samengevoegd in een uitgebreid document.
The student prepared the essay, organizing ideas and drafting paragraphs before finalizing the paper.
De student bereidde het essay voor, organiseerde ideeën en ontwierp alinea's voordat hij het paper afrondde.
Voorbeelden
The coach prepared the team for the championship game by conducting rigorous training sessions.
De coach bereidde het team voor op de kampioenswedstrijd door strenge trainingssessies te houden.
The teacher prepared the students for the exam by providing practice exercises.
De leraar bereidde de studenten voor op het examen door oefenoefeningen te geven.
Lexicale Boom
preparation
preparative
preparatory
prepare



























