mean
mean
mi:n
min
British pronunciation
/miːn/

Definitie en betekenis van "mean"in het Engels

to mean
01

betekenen, willen zeggen

to have a particular meaning or represent something
Transitive: to mean sth | to mean that
to mean definition and meaning
example
Voorbeelden
His silence meant that he was not interested in the conversation.
Zijn stilte betekende dat hij niet geïnteresseerd was in het gesprek.
The siren means there's an emergency.
De sirene betekent dat er een noodgeval is.
1.1

betekenen

(of a word) to signify something in the same or another language
Transitive: to mean sth
example
Voorbeelden
In French, ' maison ' means ' house'.
In het Frans betekent 'maison' 'huis'.
What does the last sentence of the article mean?
Wat betekent de laatste zin van het artikel?
02

bedoelen, van plan zijn

to intend something to happen or be so
Transitive: to mean to do sth
Ditransitive: to mean for sb to do sth
example
Voorbeelden
He did n't mean to break the vase, it was an accident.
Hij bedoelde niet de vaas te breken, het was een ongeluk.
He 's been meaning to take a cooking class, but has n't found the time.
Hij was van plan een kookles te volgen, maar heeft de tijd niet gevonden.
2.1

betekenen, voorbestemd zijn

to be supposed or intended to do a certain thing
to mean definition and meaning
example
Voorbeelden
She has a natural talent for cooking. She was meant to be a chef.
Ze heeft een natuurlijk talent voor koken. Ze was voorbestemd om een chef-kok te worden.
She was meant to graduate last year, but had to take an extra semester.
Ze zou vorig jaar afstuderen, maar moest een extra semester nemen.
2.2

betekenen, impliceren

to lead to a particular or likely result
Transitive: to mean an outcome | to mean that
example
Voorbeelden
Better insulation means lower heating bills.
Betere isolatie betekent lagere verwarmingsrekeningen.
More exercise means better health.
Meer bewegen betekent een betere gezondheid.
03

betekenen, belangrijk zijn

to be valuable or of importance to someone
Transitive: to mean sth | to mean sb/sth to sb
example
Voorbeelden
Fame means nothing to her.
Roem betekent niets voor haar.
Family means everything to me.
Familie betekent alles voor mij.
01

gemeen, wreed

(of a person) behaving in a way that is unkind or cruel
mean definition and meaning
example
Voorbeelden
The mean girl spread rumors about her classmates to make herself feel superior.
Het gemene meisje verspreidde geruchten over haar klasgenoten om zich superieur te voelen.
He showed his mean streak by mocking his coworker's appearance behind their back.
Hij toonde zijn gemene kant door het uiterlijk van zijn collega achter diens rug om belachelijk te maken.
02

gierig, krenterig

not willing to spend money or use something; cheap or stingy
mean definition and meaning
example
Voorbeelden
He's so mean that he wo n't even pay for a cup of coffee for his friend.
Hij is zo gierig dat hij niet eens een kopje koffie voor zijn vriend wil betalen.
She has a mean streak when it comes to tipping at restaurants.
Ze heeft een krenterige inslag als het gaat om fooi geven in restaurants.
03

gemiddeld, mediaan

having a value that represents the central tendency of a set of numbers
example
Voorbeelden
The mean score of the test was 75.
De gemiddelde score van de test was 75.
His mean income over five years was steady.
Zijn gemiddelde inkomen over vijf jaar was stabiel.
04

kwaadaardig, kwaadwillend

characterized by malice
05

waardeloos, onwaardig

of no value or worth
06

gemeen, wreed

tattlers
07

armoedig, behoeftig

marked by poverty befitting a beggar
08

uitstekend, fantastisch

excellent
09

gierig, belachelijk

(used of sums of money) so small in amount as to deserve contempt
01

gemiddelde, rekenkundig gemiddelde

(mathematics) the average value of a set of quantities calculated by adding them, and dividing them by the total number of the quantities
mean definition and meaning
example
Voorbeelden
To find the mean of 4, 6, and 8, add them together and divide by 3.
Om het gemiddelde van 4, 6 en 8 te vinden, tel je ze op en deel je door 3.
If the mean of a set of numbers is 10, their average value is 10.
Als het gemiddelde van een reeks getallen 10 is, is hun gemiddelde waarde 10.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store