Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to fill up
[phrase form: fill]
01
opvullen, volmaken
to make something become full
Transitive
Voorbeelden
Can you fill up my glass with water, please?
Kun je mijn glas met water vullen, alsjeblieft?
I need to fill up the bathtub for a relaxing soak.
Ik moet het bad vullen voor een ontspannend bad.
1.1
opvullen, vol raken
to become completely filled with a substance or material
Intransitive
Voorbeelden
Her schedule filled up with appointments.
Haar schema vulde zich met afspraken.
The river quickly filled up after days of continuous rain.
De rivier vulde zich snel na dagen van aanhoudende regen.
02
vol eten, zich volproppen
to eat until one is completely satisfied
Voorbeelden
The buffet at the party had so much food that I could n't help but fill up.
Het buffet op het feest had zoveel eten dat ik niet anders kon dan me vol te eten.
I try not to fill myself up with dessert before I finish my dinner.
Ik probeer me niet vol te proppen met dessert voordat ik mijn diner heb afgemaakt.
03
vol tanken, de tank vullen
to add enough fuel to completely fill the tank of a vehicle
Voorbeelden
I need to fill up the car before we head out on our road trip.
Ik moet de auto volgooien voordat we op reis gaan.
I'll need to fill the car up with gas before the trip.
Ik moet de auto volgooien met benzine voor de reis.
04
vol emotie raken, de ogen vol tranen hebben
to feel like crying due to something emotional or touching
Voorbeelden
The touching speech made her fill up with emotion.
De ontroerende toespraak maakte haar vol van emotie.
When she saw the surprise party, her eyes began to fill up with tears of joy.
Toen ze het verrassingsfeestje zag, begonnen haar ogen zich te vullen met tranen van vreugde.



























