Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to confuse
01
verwarren, in de war brengen
to make someone uncertain or unclear about something, causing them unable to understand it
Transitive: to confuse sb
Voorbeelden
The complicated instructions confused the students during the experiment.
De ingewikkelde instructies verwarden de studenten tijdens het experiment.
The conflicting information in the report confused the readers.
De tegenstrijdige informatie in het rapport verwarde de lezers.
02
verwarren, verkeerd begrijpen
to misunderstand or mistake a thing as something else or a person for someone else
Transitive: to confuse sth
Voorbeelden
She confused her coworker's instructions with those of her manager, leading to a mix-up in the project requirements.
Ze verwarde de instructies van haar collega met die van haar manager, wat leidde tot een verwarring in de projectvereisten.
I accidentally confused the dates of the meetings and missed the first one.
Ik heb per ongeluk de data van de vergaderingen verward en de eerste gemist.
03
verwarren, ingewikkeld maken
to make something harder to understand by adding complexity
Transitive: to confuse an issue or process
Voorbeelden
The new instructions only confused the process, making it harder to follow.
De nieuwe instructies hebben het proces alleen maar verward, waardoor het moeilijker te volgen was.
The detailed explanation seemed to confuse the issue rather than clarify it.
De gedetailleerde uitleg leek het probleem eerder te verwarren dan te verhelderen.
04
verwarren, dooreenhalen
to combine or arrange things in a disorganized or chaotic manner
Transitive: to confuse sth
Voorbeelden
He confused the puzzle pieces, making it impossible to put it together.
Hij verwarde de puzzelstukken, waardoor het onmogelijk werd om ze in elkaar te zetten.
The children confused their toys, leaving a huge mess in the living room.
De kinderen hebben hun speelgoed verward, waardoor een enorme rommel in de woonkamer achterbleef.
05
in verlegenheid brengen, verwarren
to cause someone to feel embarrassed, awkward, or self-conscious
Transitive: to confuse sb
Voorbeelden
The unexpected compliment confused her, making her blush.
Het onverwachte compliment verwarde haar, waardoor ze bloosde.
The mistake during her presentation confused her, leaving her flustered.
De fout tijdens haar presentatie verwarde haar, waardoor ze in verwarring achterbleef.
Lexicale Boom
confusable
confused
confusing
confuse



























