Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to agree
01
eens zijn, instemmen
to hold the same opinion as another person about something
Intransitive: to agree with sb/sth
Transitive: to agree that
Voorbeelden
She agreed with the teacher's comment about her essay.
Ze was het eens met de opmerking van de leraar over haar opstel.
They agree that the movie was excellent.
Ze zijn het eens dat de film uitstekend was.
02
instemmen, accepteren
to accept or say yes to an idea, plan, etc.
Transitive: to agree to do sth
Voorbeelden
He agreed to make a speech at the event.
Hij stemde ermee in om een toespraak te houden bij het evenement.
I agreed to join the book club next month.
Ik heb toegezegd om volgende maand bij de boekenclub te komen.
03
overeenstemmen, akkoord gaan
(grammar) to have the same grammatical number, gender, case or person
Intransitive
Transitive: to agree with a part of a sentence
Voorbeelden
The subject and verb must agree in number.
Onderwerp en werkwoord moeten in getal overeenkomen.
The pronoun " she " agrees with its antecedent " Alice " in gender and number.
Het voornaamwoord "zij" komt overeen met zijn antecedent "Alice" in geslacht en aantal.
04
overeenstemmen, overeenkomen
to correspond or conform with another element, idea, or action
Transitive: to agree with an element, idea, or action
Voorbeelden
His actions agree with his words, demonstrating sincerity and honesty in his intentions.
Zijn acties stemmen overeen met zijn woorden, wat oprechtheid en eerlijkheid in zijn bedoelingen aantoont.
The witness's testimony agrees with the evidence presented.
De getuigenis van de getuige komt overeen met het gepresenteerde bewijs.
05
eens zijn, overeenkomen
to reach a consensus or alignment of views, emotions, or intentions among individuals or groups
Intransitive: to agree on a condition or course of action
Voorbeelden
After much discussion, the committee members finally agreed on a course of action for the project.
Na veel discussie waren de commissieleden het eindelijk eens over een actieplan voor het project.
Despite their initial disagreements, the team managed to agree on a compromise that satisfied everyone.
Ondanks hun aanvankelijke meningsverschillen wist het team het eens te worden over een compromis waar iedereen tevreden mee was.
06
bevallen, goed doen
to suit an individual's needs or preferences, particularly in terms of physical well-being or comfort
Transitive: to agree with sb
Voorbeelden
The soup agreed with her and provided much-needed nourishment during her illness.
De soep beviel haar en voorzag in de broodnodige voeding tijdens haar ziekte.
After experimenting with different diets, she found that a plant-based diet agreed best with her.
Na het experimenteren met verschillende diëten, ontdekte ze dat een plantaardig dieet het beste bij haar paste.
Lexicale Boom
agreeable
agreed
agreement
agree



























