Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Close call
01
op het nippertje, nauwelijks ontsnappen
a situation where there is an equal chance for one to fail or succeed
Dialect
American
Voorbeelden
The company had a close call with a cyber attack, but their security measures prevented the breach.
Het bedrijf had een kantje boord met een cyberaanval, maar hun beveiligingsmaatregelen voorkwamen de inbreuk.
The driver narrowly avoided a collision with a truck on the highway. It was a close call.
De chauffeur ontsnapte op het nippertje aan een botsing met een vrachtwagen op de snelweg. Het was op het nippertje.
02
op het nippertje, een close call
a situation where one avoids a danger just before it is too late
Dialect
American
Voorbeelden
It was a close call when the car swerved in front of us, but my quick reflexes prevented an accident.
Het was een kritiek moment toen de auto voor ons uitweek, maar mijn snelle reflexen voorkwamen een ongeluk.
The hikers had a close call with a sudden thunderstorm, but they found shelter in a cave just in time.
De wandelaars hadden een op het nippertje met een plotselinge onweersbui, maar ze vonden net op tijd onderdak in een grot.



























