wear
wear
wɛr
ver
British pronunciation
/wɛə/

Definitie en betekenis van "wear"in het Engels

to wear
01

dragen, aanhebben

to have something such as clothes, shoes, etc. on your body
Transitive: to wear clothing
to wear definition and meaning
example
Voorbeelden
She decided to wear a beautiful dress to the party.
Ze besloot een mooie jurk naar het feest te dragen.
He wore a suit and tie to the job interview to make a good impression.
Hij droeg een pak en stropdas naar het sollicitatiegesprek om een goede indruk te maken.
1.1

dragen, tentoonstellen

to have a particular style of hair, beard, or mustache
Complex Transitive: to wear hair or facial hair [adj] | to wear hair or facial hair in a specific manner
example
Voorbeelden
He likes to wear his beard neatly trimmed.
Hij draagt graag zijn baard netjes getrimd.
She usually wears her hair in a ponytail.
Ze draagt haar haar meestal in een paardenstaart.
02

slijten, verslijten

to cause damage due to repeated friction or usage
Transitive: to wear sth
to wear definition and meaning
example
Voorbeelden
The repeated opening and closing of the door had worn the hinge.
Het herhaaldelijk openen en sluiten van de deur had het scharnier versleten.
The years of scrubbing had worn the kitchen floor tiles.
De jaren van schrobben hadden de keukenvloertegels versleten.
2.1

slijten, verslijten

to become damaged because of continuous use or friction
Intransitive
Linking Verb: to wear [adj]
to wear definition and meaning
example
Voorbeelden
Her favorite jeans were wearing along the seams.
Haar favoriete spijkerbroek was versleten langs de naden.
Over time, the fabric of the old chair began to wear, revealing the stuffing underneath.
Na verloop van tijd begon het stof van de oude stoel te verslijten, waardoor de vulling eronder zichtbaar werd.
2.2

slijten, uitslijten

to create a visible impression, hole, or path through repeated friction or use
Transitive: to wear a hole or path somewhere
example
Voorbeelden
The constant rain had worn grooves into the garden path.
De constante regen had groeven in het tuinpad gesleten.
The car 's tires had worn deep ruts in the muddy road.
De banden van de auto hadden diepe sporen gesleten in de modderige weg.
2.3

meegaan, standhouden

to remain in good condition, particularly after a long period of usage
Intransitive: to wear in a specific manner
example
Voorbeelden
The old family heirloom has worn well over the years and still looks beautiful.
Het oude familie-erfstuk heeft zich door de jaren heen goed gehouden en ziet er nog steeds mooi uit.
Despite daily use, the leather sofa has worn exceptionally well.
Ondanks dagelijks gebruik is het leren sofa buitengewoon goed versleten.
03

dragen, tonen

to show a specific expression with one's face
Transitive: to wear an expression
example
Voorbeelden
She wore a joyful expression when she received the good news.
Ze droeg een vrolijke uitdrukking toen ze het goede nieuws ontving.
She wore a happy smile at the party.
Ze droeg een gelukkige glimlach op het feest.
04

hijsen, tonen

(of ships) to display a specific flag or colors, often indicating their nationality, affiliation, or purpose
Transitive: to wear a specific flag
example
Voorbeelden
The ship proudly wore the national flag as it sailed into the harbor.
Het schip droeg trots de nationale vlag terwijl het de haven binnenvoer.
In international waters, ships often wear their respective maritime flags.
In internationale wateren voeren schepen vaak hun respectieve maritieme vlaggen.
05

doorbrengen, besteden

to spend or pass a period of time engaging in a specific activity or pursuit
Transitive: to wear a period of time
example
Voorbeelden
They wore the evening away laughter and conversation.
Ze brachten de avond door met gelach en gesprekken.
Playing board games helped us wear the rainy afternoon.
Bordspellen spelen hielp ons de regenachtige middag te doorbrengen.
06

verdragen, accepteren

to tolerate or accept something, even if one may not entirely approve of it
Dialectbritish flagBritish
Transitive: to wear an idea or proposal
example
Voorbeelden
She presented a bold idea, but the conservative board members would n't wear it.
Ze presenteerde een stoutmoedig idee, maar de conservatieve bestuursleden wilden het niet accepteren.
The political candidate had unconventional policies, but many voters could n't wear them.
De politieke kandidaat had onconventionele beleidslijnen, maar veel kiezers konden ze niet verdragen.
07

aanbrengen, aandoen

to apply or put a substance or product on one's body
example
Voorbeelden
He forgot to wear sunscreen and got sunburned.
Hij vergat zonnebrandcrème aan te brengen en kreeg zonnebrand.
I always wear perfume before going out.
Ik draag altijd parfum voordat ik wegga.
01

kleding, outfit

a piece of clothing for a particular event or purpose
wear definition and meaning
02

dragen, kleding

the act of having on your person as a covering or adornment
03

slijtage, verslechtering

impairment resulting from long use
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store