Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to get in
[phrase form: get]
01
instappen, binnengaan
to physically enter a vehicle, such as a car or taxi
Transitive: to get in a vehicle
Voorbeelden
She got in the car and drove away.
Ze stapte in de auto en reed weg.
They decided to get in the car and head to the beach for the day.
Ze besloten in de auto te stappen en naar het strand te gaan voor de dag.
02
toegelaten worden, binnenkomen
to successfully secure admission to a college, university, or similar institution
Transitive: to get in to a college or university
Voorbeelden
She was thrilled to get in to her first-choice university.
Ze was dolblij dat ze toegelaten was tot haar eerste keuze universiteit.
He worked hard to get in to the prestigious engineering program.
Hij werkte hard om toegelaten te worden tot het prestigieuze ingenieursprogramma.
03
aankomen, thuiskomen
to arrive at home or at the place where one works
Intransitive: to get in point in time
Voorbeelden
I'll get in around 7 PM after the meeting.
Ik kom rond 7 uur binnen na de vergadering.
He got in late last night due to the traffic.
Hij kwam gisteravond laat thuis vanwege het verkeer.
04
aankomen, binnenkomen
(of a train, airplane, etc.) to arrive at a particular place
Intransitive: to get in | to get in somewhere | to get in point in time
Voorbeelden
The train is scheduled to get in at the station around 8:30 AM.
De trein is gepland om rond 8:30 uur 's ochtends op het station aan te komen.
Their flight is expected to get in on time at the international airport.
Hun vlucht wordt verwacht op tijd aan te komen op de internationale luchthaven.
05
binnenkomen, binnendringen
to successfully enter a place even when it is hard to do so
Transitive: to get in a place
Intransitive
Voorbeelden
He could n't find his keys to get in the house, so he had to call a locksmith.
Hij kon zijn sleutels niet vinden om binnen te komen, dus moest hij een slotenmaker bellen.
She wanted to get in the restaurant early to secure a table for her friends.
Ze wilde vroeg het restaurant binnengaan om een tafel voor haar vrienden te reserveren.
06
verkozen worden, aantreden
to be elected to a political office or position
Linking Verb: to get in as a political position
Voorbeelden
She campaigned tirelessly to get in as the city's mayor.
Ze voerde onvermoeibaar campagne om verkozen te worden als burgemeester van de stad.
He hoped to get in as a member of the town council in the upcoming election.
Hij hoopte bij de aanstaande verkiezingen als lid van de gemeenteraad verkozen te worden.
07
erin krijgen, inpassen
to find a way to do or say something within a limited time or opportunity
Transitive: to get in an activity or remark
Voorbeelden
He found a way to get in some reading on his commute to work.
Hij vond een manier om wat te lezen tijdens zijn woon-werkverkeer.
He tried to get in a quick word with the CEO during the meeting.
Hij probeerde tijdens de vergadering een snel woordje met de CEO te wisselen.
08
laten komen, inhuren
to request or invite someone to come to one's home or place to perform a specific task
Transitive: to get in a professional
Voorbeelden
We need to get in a plumber to fix the leak in the bathroom.
We moeten een loodgieter laten komen om het lek in de badkamer te repareren.
He had to get a contractor in to repair the roof after the storm.
Hij moest een aannemer laten komen om het dak te repareren na de storm.
09
binnenhalen, oogsten
to gather or collect something, often for a specific purpose or requirement
Transitive: to get in sth
Voorbeelden
The farmers were busy getting in the wheat during the late summer.
De boeren waren druk bezig met het binnenhalen van de tarwe tijdens de late zomer.
It's essential to get the harvest in on time to ensure a good yield.
Het is essentieel om de oogst op tijd binnen te halen om een goede opbrengst te garanderen.
10
inkopen, voorzien van
to purchase a supply of something, typically in preparation for a future need or occasion
Transitive: to get in a resource
Voorbeelden
She reminded him to get in some snacks for the road trip.
Ze herinnerde hem eraan om wat snacks in te slaan voor de roadtrip.
We should get firewood in for the camping trip.
We moeten brandhout inslaan voor de kampeertrip.



























