aboard
a
ə
ē
board
ˈbɔrd
bawrd
British pronunciation
/ɐbˈɔːd/

Definitie en betekenis van "aboard"in het Engels

aboard
01

aan boord, ingestapt

on or into a vehicle such as a bus, train, plane, etc.
aboard definition and meaning
example
Voorbeelden
The passengers were already aboard when the train left the station.
De passagiers waren al aan boord toen de trein het station verliet.
Everyone was aboard before the plane began taxiing down the runway.
Iedereen was aan boord voordat het vliegtuig begon te taxiën op de startbaan.
1.1

aan boord, op

used to refer to riding on or mounting a horse
example
Voorbeelden
The jockey was aboard as the horse trotted onto the track.
De jockey was aan boord terwijl het paard de baan op draafde.
He leapt aboard and spurred his stallion into motion.
Hij sprong aan boord en dreef zijn hengst in beweging.
02

aan boord, veilig

used to show having reached base safely as a runner in baseball
example
Voorbeelden
Their leadoff hitter got aboard with a single to left field.
Hun lead-off hitter kwam aan boord met een enkele slag naar linksveld.
Two runners were aboard when the cleanup batter stepped up.
Twee lopers waren aan boord toen de opruimende slagman naar voren kwam.
03

aan boord, in het team

in or of a team, company, or organization
example
Voorbeelden
She came aboard last year and quickly earned a promotion.
Ze kwam vorig jaar aan boord en verdiende snel een promotie.
We 're excited to have a new designer aboard.
We zijn enthousiast om een nieuwe ontwerper aan boord te hebben.
04

aan boord, langs het schip

close beside a ship, especially for passing, docking, or transferring
example
Voorbeelden
The tug came aboard to assist with docking.
De sleepboot kwam aan boord om te helpen met aanleggen.
A supply boat drew aboard and transferred fuel.
Een bevoorradingsboot kwam langszij en bracht brandstof over.
01

aan boord van, in

on or inside a vehicle, ship, or aircraft
example
Voorbeelden
She boarded the train and settled aboard the sleeper car.
Ze stapte in de trein en nestelde zich aan boord van de slaapwagen.
He was the first to climb aboard the helicopter.
Hij was de eerste die aan boord van de helikopter klom.
1.1

op, aan boord van

used to indicate being on or mounting a horse
example
Voorbeelden
The rider gracefully mounted aboard the horse for the race.
De ruiter steeg sierlijk aan boord van het paard voor de race.
She climbed aboard the pony and prepared to start the lesson.
Ze klom aan boord van het pony en maakte zich klaar om de les te beginnen.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store