Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Cabbage
01
kool, wittekool
a large round vegetable with thick white, green or purple leaves, eaten raw or cooked
Voorbeelden
She prepared a delicious coleslaw using fresh cabbage, carrots, and a tangy dressing.
Ze bereidde een heerlijke koolsla met verse kool, wortelen en een pittige dressing.
The farmer harvested the cabbage crop just in time for the summer market.
De boer oogstte de kool-oogst net op tijd voor de zomermarkt.
02
geld, poen
an informal slang for cash or money, often used in casual conversation
Voorbeelden
He was excited to see his paycheck, knowing it was a good amount of cabbage.
Hij was opgewonden om zijn loonstrook te zien, wetende dat het een goed bedrag geld was.
They needed to raise some cabbage to cover the costs of the home renovation.
Ze moesten wat geld bijeenbrengen om de kosten van de woningrenovatie te dekken.
03
kool, groene kool
the leaves of a large round purple or green vegetable, used for cooking
to cabbage
Voorbeelden
He attempted to cabbage a watch from the display case.
Hij probeerde een horloge uit de vitrine te kool.
She was caught trying to cabbage some snacks from the pantry.
Ze werd betrapt terwijl ze probeerde wat snacks uit de voorraadkast te stelen.



























