Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
then
Voorbeelden
She was a student then, but now she's a professor.
Ze was toen student, maar nu is ze professor.
Life was simpler then.
Het leven was toen eenvoudiger.
Voorbeelden
She finished her meal then went for a walk.
Ze maakte haar maaltijd af en ging toen wandelen.
We packed our bags then headed to the airport.
We pakten onze tassen en toen gingen we naar de luchthaven.
03
dan, dus
used to indicate a logical consequence or result
Voorbeelden
If you 're going to the store, then could you pick up some milk?
Als je naar de winkel gaat, kun je dan wat melk meenemen?
If you need help, then let me know right away.
Als je hulp nodig hebt, laat het me dan meteen weten.
Voorbeelden
If the sides are equal, then the triangle is equilateral.
Als de zijden gelijk zijn, dan is de driehoek gelijkzijdig.
If the temperature reaches freezing, then water will turn to ice.
Als de temperatuur het vriespunt bereikt, dan zal water in ijs veranderen.
04
vervolgens, bovendien
used to introduce additional information or consideration
Voorbeelden
She has a high-paying job, and then there are the bonuses.
Ze heeft een goedbetaalde baan, en dan zijn er de bonussen.
The rent is expensive, and then there are the utility bills to think about.
De huur is duur, en dan zijn er nog de nutsvoorzieningen rekeningen om over na te denken.
05
maar toen, echter
used to provide a counterpoint or a reconsideration
Voorbeelden
She did n't pass the test, but then, she did n't study.
Ze slaagde niet voor de test, maar toen, ze studeerde niet.
He 's not very social, but then, he prefers his own company.
Hij is niet erg sociaal, maar uiteindelijk geeft hij de voorkeur aan zijn eigen gezelschap.
06
dan, dus
used to indicate a conclusion or inference, often used at the end of sentences
Voorbeelden
So, you 've made up your mind then.
Dus, je hebt besloten dus.
You 're not coming to the party then?
Dus je komt niet naar het feest?
07
Dan, Vervolgens
used to restate or summarize information previously mentioned
Voorbeelden
Then, the reason for the delay was bad weather.
Vervolgens was de reden voor de vertraging slecht weer.
The mystery is solved then; it was an accident.
Dan is het mysterie opgelost; het was een ongeluk.
08
dan, dus
used to mark the end of a discussion
Voorbeelden
See you later, then.
Tot later, dan.
Alright, I 'll call you tomorrow, then.
Goed, ik bel je morgen, dan.
01
toen, moment
a specific point or time in the past
Voorbeelden
We met at a conference, and we stayed in touch since then.
We ontmoetten elkaar op een conferentie en zijn sinds dien in contact gebleven.
He worked tirelessly for years, and it paid off by then.
Hij werkte jarenlang onvermoeibaar, en het loonde toen.
Voorbeelden
The then leader of the country made a significant decision.
De toenmalige leider van het land nam een belangrijke beslissing.
He was the then manager of the company during the merger.
Hij was de toenmalige manager van het bedrijf tijdens de fusie.



























