Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to relate
01
relateren, een verband leggen
to make or show a logical connection between two things
Ditransitive: to relate sth to sth
Voorbeelden
The scientist was able to relate the observed patterns in the data to the underlying principles of the experiment.
De wetenschapper kon de waargenomen patronen in de gegevens in verband brengen met de onderliggende principes van het experiment.
The teacher encouraged students to relate mathematical concepts to real-world applications for better understanding.
De leraar moedigde leerlingen aan om wiskundige concepten te relateren aan toepassingen in de echte wereld voor een beter begrip.
02
relateren, gerelateerd zijn
to be linked or connected in a cause-and-effect relationship
Transitive: to relate to a cause or outcome
Voorbeelden
The rise in global temperatures relates directly to increased carbon emissions from human activities.
De stijging van de wereldwijde temperaturen hangt direct samen met de toegenomen koolstofemissies door menselijke activiteiten.
Poor nutrition can relate to various health issues.
Slechte voeding kan gerelateerd zijn aan verschillende gezondheidsproblemen.
03
vertellen, verhalen
to narrate or recount a story, event, or series of events
Transitive: to relate a narrative
Voorbeelden
Grandparents often relate enchanting tales from their youth, painting vivid pictures of a bygone era.
Grootouders vertellen vaak betoverende verhalen uit hun jeugd, die levendige beelden schetsen van een vervlogen tijd.
The historian skillfully relates the events leading to the revolution.
De historicus vertelt vaardig de gebeurtenissen die tot de revolutie leidden.
04
verwant zijn, een familierelatie hebben
to have a familial connection through shared ancestry, blood relations, or marriage
Intransitive: to relate through a common factor
Voorbeelden
Siblings relate to each other through a shared family history and common lineage.
Broers en zussen hebben betrekking op elkaar door een gedeelde familiegeschiedenis en gemeenschappelijke afstamming.
As cousins, they relate not only through blood but also through the shared experiences of growing up in the same family.
Als neven relateren ze zich niet alleen door bloed maar ook door de gedeelde ervaringen van opgroeien in hetzelfde gezin.
05
relateren, verbinden
to establish a meaningful connection or relationship with someone based on shared experiences, emotions, or understanding
Transitive: to relate to sb | to relate to someone's emotions
Voorbeelden
Despite their differences, the siblings have always been able to relate to each other on a personal level.
Ondanks hun verschillen zijn de broers en zussen altijd in staat geweest om op een persoonlijk niveau met elkaar in contact te komen.
As lifelong friends, they share a deep bond and can easily relate to each other's joys and sorrows.
Als levenslange vrienden delen ze een diepe band en kunnen ze zich gemakkelijk verhouden tot elkaars vreugde en verdriet.
Lexicale Boom
relatable
related
relation
relate
rel



























