Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to fret
01
zich zorgen maken, piekeren
to be anxious about something minor or uncertain
Intransitive: to fret about sth | to fret over sth
Voorbeelden
She fretted about whether she had left the stove on before leaving the house.
Ze piekerde over of ze het fornuis aan had gelaten voordat ze het huis verliet.
He fretted about the small mistake he made at work, fearing it would cost him his job.
Hij piekerde over de kleine fout die hij op zijn werk had gemaakt, uit angst dat het hem zijn baan zou kosten.
02
uitslijten, eroderen
to create a path or opening by gradually wearing down or eroding a surface
Transitive: to fret sth
Voorbeelden
The constant traffic had fretted the road, creating visible grooves.
Het constante verkeer had de weg uitgesleten, waardoor zichtbare groeven ontstonden.
The river fretted the stone, carving a deep path through the valley.
De rivier knaagde aan de steen en kerfde een diep pad door de vallei.
03
slijten, knagen
to gradually erode or damage something through constant rubbing or biting
Transitive: to fret a fabric or material
Voorbeelden
The constant movement of the rope began to fret the edges of the fabric.
De constante beweging van het touw begon de randen van het weefsel te slijten.
Over time, the wind and rain fretted the stone monument.
In de loop der tijd hebben wind en regen het stenen monument afgeknaagd.
04
irriteren, wrijven
to be so tight that it rubs or presses uncomfortably
Transitive: to fret a body part
Voorbeelden
The shoes were too small and fretted her feet after only a few minutes.
De schoenen waren te klein en schuurden tegen haar voeten na slechts een paar minuten.
The waistband of the jeans fretted his stomach, making it difficult to move.
De tailleband van de spijkerbroek schuurde tegen zijn buik, wat bewegen moeilijk maakte.
05
versieren, decoreren met ingewikkelde patronen
to decorate or adorn something, usually wood or metal, with intricate patterns or designs
Transitive: to fret a surface
Voorbeelden
The craftsman fretted the wooden frame with delicate patterns.
De ambachtsman versierde het houten frame met delicate patronen.
The artist fretted the edges of the table with intricate carvings.
De kunstenaar versierde de randen van de tafel met ingewikkelde houtsnijwerken.
06
graveren, patroneren
to create a design or pattern on a surface, often through repeated rubbing, cutting, or marking
Transitive: to fret sth
Voorbeelden
The wind fretted the sand, leaving rippling patterns across the desert.
De wind kerfde het zand, waardoor golvende patronen over de woestijn achterbleven.
The waves fretted the shoreline, leaving a series of natural patterns in the sand.
De golven fretten de kustlijn, waardoor een reeks natuurlijke patronen in het zand achterbleven.
07
zorgen maken, kwellen
to make someone feel anxious, upset, or troubled
Transitive: to fret sb
Voorbeelden
The constant delays at the airport fretted the passengers.
De constante vertragingen op de luchthaven maakten de passagiers ongerust.
His rude comments seemed to fret her for the rest of the evening.
Zijn onbeleefde opmerkingen leken haar de rest van de avond te verontrusten.
08
irriteren, kwellen
to gradually cause irritation or distress by constant pressure or persistence
Intransitive: to fret at one's mind
Voorbeelden
The ticking clock fretted at his nerves as the deadline approached.
Het tikken van de klok irriteerde zijn zenuwen toen de deadline naderde.
His worried thoughts fretted at his mind, making it hard to relax.
Zijn bezorgde gedachten knaagden aan zijn geest, waardoor het moeilijk was om te ontspannen.
09
geïrriteerd raken, schuren
to become irritated or sore due to constant rubbing or friction
Intransitive
Voorbeelden
Her feet began to fret after walking for hours in new shoes.
Haar voeten begonnen geïrriteerd te raken na uren lopen in nieuwe schoenen.
His hands fretted from gripping the rough rope for so long.
Zijn handen raakten geïrriteerd door het lang vasthouden van het ruwe touw.
10
frets plaatsen, voorzien van frets
to add frets to a stringed instrument, such as a guitar or violin, to help produce different notes
Transitive: to fret a stringed instrument
Voorbeelden
The luthier carefully fretted the guitar, ensuring the notes were perfect.
De vioolbouwer frette de gitaar zorgvuldig, ervoor zorgend dat de noten perfect waren.
He decided to fret the violin himself to improve its sound.
Hij besloot zelf de viool te freten om het geluid te verbeteren.
01
fret, metalen staafje
a small metal bar on the neck of a string instrument pressed with fingers to produce a particular note
02
fretwerk, ornamentaal patroon
an ornamental pattern consisting of repeated vertical and horizontal lines (often in relief)
03
slijtage, erosie
a spot that has been worn away by abrasion or erosion
04
zorgen, onrust
agitation resulting from active worry
Lexicale Boom
fretted
fret



























