Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to dismay
01
ontstellen, verontrusten
to cause someone to feel shocked, worried, or upset
Transitive: to dismay sb
Voorbeelden
The sudden cancellation of the event dismayed the attendees, leaving them feeling disappointed.
De plotselinge annulering van het evenement verbijsterde de aanwezigen, waardoor ze zich teleurgesteld voelden.
The poor performance of the team dismayed the coach, who had high expectations.
De slechte prestatie van het team ontstelde de coach, die hoge verwachtingen had.
02
ontstellen, ontmoedigen
to cause someone to feel anxious or lose determination
Transitive: to dismay sb
Voorbeelden
The unexpected withdrawal of a key player dismayed the team, affecting their morale.
Het onverwachte vertrek van een sleutelspeler ontstelde het team, wat hun moreel beïnvloedde.
The unexpected failure of the project dismayed the manager, who had worked so hard on it.
Het onverwachte falen van het project ontstemde de manager, die er zo hard aan had gewerkt.
Dismay
01
ontsteltenis, wanhoop
the sadness and worry provoked by an unpleasant surprise
Voorbeelden
Her face showed dismay when she heard the news of the cancellation.
Haar gezicht toonde ontsteltenis toen ze het nieuws van de annulering hoorde.
The sudden storm filled us with dismay as we had no shelter nearby.
De plotselinge storm vulde ons met ontzetting omdat we geen onderdak in de buurt hadden.
02
ontzetting, schrik
fear resulting from the awareness of danger



























