Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to brandish
01
zwaaien, zwenken
to wave something, especially a weapon, in a threatening or aggressive way
Voorbeelden
He brandished a knife at them, eyes blazing with fury.
Hij zwaaide een mes naar hen, de ogen gloeiden van woede.
The robber brandished a pistol as he entered the store.
De overvaller zwaaide met een pistool toen hij de winkel binnenkwam.
02
pronken met, ten toon spreiden
to display a trait, skill, or object in a boastful manner
Voorbeelden
She brandishes her intellect during the debate.
Ze pronkt met haar intellect tijdens het debat.
He brandished his credentials to silence the critics.
Hij zwaaide met zijn referenties om de critici het zwijgen op te leggen.
Brandish
01
zwaaien, dreigend gebaar
the act of waving something, typically a weapon, in a showy or threatening way
Voorbeelden
His brandish of the sword silenced the crowd.
Zijn zwaaien met het zwaard bracht de menigte tot stilte.
With a theatrical brandish, she raised the flag.
Met een theatrale zwaai hief ze de vlag.



























