think
think
θɪnk
think
British pronunciation
/θɪŋk/

Definitie en betekenis van "think"in het Engels

to think
01

denken, geloven

to have a type of belief or idea about a person or thing
Transitive: to think that
to think definition and meaning
example
Voorbeelden
He thinks that the restaurant serves the best pizza in town.
Hij denkt dat het restaurant de beste pizza van de stad serveert.
I do n't think that she's being honest about her intentions.
Ik denk niet dat ze eerlijk is over haar bedoelingen.
1.1

denken, geloven

used in speech to make what one says sound more polite or less certain
Transitive: to think that
example
Voorbeelden
Do you think it would be possible to turn down the volume a bit?
Denk je dat het mogelijk zou zijn om het volume een beetje lager te zetten?
I do n't think I have enough experience for that position, but I'm willing to learn.
Ik denk niet dat ik genoeg ervaring heb voor die positie, maar ik ben bereid te leren.
1.2

denken, geloven

used in questions for showing one's surprise or anger
example
Voorbeelden
What do you think you're doing, driving so recklessly?
Wat denk je dat je aan het doen bent, zo roekeloos rijden?
Where do you think you're going, dressed like that?
Waar denk je dat je naartoe gaat, zo gekleed?
02

denken, nadenken

to use your mind to understand something, solve a problem, make a decision, etc. or to use it to consider someone or something
Intransitive: to think about sth | to think of sth
to think definition and meaning
example
Voorbeelden
He could n't think of a good answer to the question.
Hij kon niet aan een goed antwoord op de vraag denken.
I need some time to think about whether I want to accept the job offer.
Ik heb wat tijd nodig om te denken over of ik de baan wil accepteren.
2.1

denken, herinneren

to recall something or have ideas or words come into one's mind
Intransitive: to think of sth
to think definition and meaning
example
Voorbeelden
As soon as I walked into the room, I thought of my childhood home because it had a similar smell.
Zodra ik de kamer binnenliep, dacht ik aan mijn kindertijdhuis omdat het een vergelijkbare geur had.
I ca n't think of his name right now, but I know he's a famous actor.
Ik kan nu niet aan zijn naam denken, maar ik weet dat hij een beroemde acteur is.
2.2

denken, nadenken

to adopt a certain mentality
Intransitive: to think in a specific manner
example
Voorbeelden
He thinks independently and does not conform to societal norms or expectations.
Hij denkt onafhankelijk en conformeert zich niet aan maatschappelijke normen of verwachtingen.
He thinks like a detective and is skilled at gathering and analyzing information to solve problems.
Hij denkt als een detective en is bedreven in het verzamelen en analyseren van informatie om problemen op te lossen.
2.3

denken, zich voorstellen

to imagine, expect, or intend something
Intransitive
Transitive: to think that
to think definition and meaning
example
Voorbeelden
I never thought I'd be able to run a marathon, but I did it.
Ik had nooit gedacht dat ik een marathon zou kunnen lopen, maar ik heb het gedaan.
I think I'll go for a walk to clear my head.
Ik denk dat ik een wandeling ga maken om mijn hoofd leeg te maken.
03

denken, nadenken

to have ideas, images, or words pass through the mind
Transitive: to think sth
Intransitive: to think about sth
example
Voorbeelden
I was just thinking how much I enjoy the walk here.
Ik was net aan het denken hoe veel ik geniet van het wandelen hier.
I often think about my childhood when I hear that song.
Ik denk vaak aan mijn jeugd wanneer ik dat lied hoor.
01

nadenken, gedachte

an instance of deliberate thinking
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store