Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to teem
01
wemelen, krioelen
to be filled with a lot of something, indicating a lively and busy atmosphere
Transitive: to teem with sb/sth
Voorbeelden
The playground teemed with children playing and laughing during recess.
De speelplaats wemelde van kinderen die speelden en lachten tijdens de pauze.
The vibrant street market teemed with stalls selling colorful fruits and handmade crafts.
De levendige straatmarkt wemelde van kraampjes die kleurrijk fruit en handgemaakte ambachten verkochten.
02
wemelen, stromen
to move in large numbers, often denoting a rapid and abundant movement of people, animals, or objects
Voorbeelden
The crowd teems toward the stadium, eager to witness the championship match.
De menigte stroomt naar het stadion, gretig om de kampioenswedstrijd bij te wonen.
Yesterday, thousands of protesters teemed through the city streets, demanding social justice.
Gisteren stroomden duizenden demonstranten door de straten van de stad, waarbij ze sociale rechtvaardigheid eisten.



























