Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to put down
[phrase form: put]
01
neerleggen, neerzetten
to stop carrying something by putting it on the ground
Transitive: to put down sth
Voorbeelden
As soon as I entered the room, I put down my umbrella.
Zodra ik de kamer binnenkwam, zette ik mijn paraplu neer.
At the end of the meeting, everyone put down their pens and closed their notebooks.
Aan het einde van de vergadering legde iedereen hun pennen neer en sloot hun notitieboeken.
02
inslapen, laten inslapen
to mercifully end the life of a sick or elderly animal to prevent further suffering
Transitive: to put down an animal
Voorbeelden
Due to its severe injuries, they had to put the horse down.
Vanwege zijn ernstige verwondingen moesten ze het paard laten inslapen.
She tearfully made the decision to put her aging dog down.
Ze nam huilend de beslissing om haar ouder wordende hond te laten inslapen.
03
landen, een noodlanding maken
to land an aircraft, especially in case of emergency
Intransitive
Voorbeelden
Due to engine trouble, the pilot had to put down on a remote airstrip.
Vanwege motorproblemen moest de piloot landen op een afgelegen landingsbaan.
The helicopter had a mechanical issue and had to put down in an open field.
De helikopter had een mechanisch probleem en moest landen in een open veld.
04
opschrijven, vastleggen
to write and record information, like in books or documents
Transitive: to put down information
Voorbeelden
The students were asked to put down their observations in the science experiment log.
De leerlingen werd gevraagd hun observaties op te schrijven in het wetenschappelijk experimentlogboek.
The project manager encouraged team members to put down their contributions in the collaborative document.
De projectmanager moedigde teamleden aan om hun bijdragen in het gezamenlijke document op te schrijven.
05
neerleggen, wegzetten
to gently place a baby in a crib or bed for sleep or rest
Transitive: to put down a baby
Voorbeelden
After the baby finished her bottle, she quietly put her down in the crib.
Nadat de baby haar flesje had opgedronken, legde ze haar zachtjes in het bedje.
I'll feed the baby, and you can put him down afterward.
Ik zal de baby voeden, en jij kunt hem daarna neerleggen.
06
verlagen, verminderen
to decrease prices, taxes, or other amounts
Dialect
British
Transitive: to put down a price or rate
Voorbeelden
To boost sales, they've put their subscription rates down.
Om de verkoop te stimuleren, hebben ze hun abonnementsprijzen verlaagd.
The government promises to put down taxes next year.
De regering belooft de belastingen volgend jaar te verlagen.
07
afzetten, laten uitstappen
to stop and let someone exit a vehicle at a specific location
Transitive: to put down sb somewhere
Voorbeelden
He put the kids down at school before heading to work.
Hij zette de kinderen af op school voordat hij naar werk ging.
The taxi driver put the passenger down in front of the hotel.
De taxichauffeur zette de passagier voor het hotel af.
08
neerhalen, devalueren
to lessen the value or esteem of something or someone, often through spoken words or criticism
Transitive: to put down sb
Voorbeelden
The parenting workshop emphasized building confidence in children rather than putting them down.
De ouderschapsworkshop benadrukte het opbouwen van vertrouwen bij kinderen in plaats van ze te kleineren.
The mentor advised against putting down colleagues in professional settings.
De mentor adviseerde om collega's in professionele settings niet af te kraken.
09
ophangen, de telefoon neerleggen
to end a telephone conversation by placing the receiver back on the telephone base
Transitive: to put down a phone
Voorbeelden
After an emotional conversation, she slowly put down the phone, deep in thought.
Na een emotioneel gesprek legde ze langzaam de telefoon neer, verdiept in gedachten.
The interviewer put down the phone and made notes after the candidate's responses.
De interviewer hing de telefoon op en maakte aantekeningen na de antwoorden van de kandidaat.
10
inschrijven, registreren
to register someone for a particular purpose, such as an event, task, appointment, or opportunity
Transitive: to put down sb for an event or task
Voorbeelden
Members of the fitness class were automatically put down for the upcoming workout sessions.
De leden van de fitnessles werden automatisch ingeschreven voor de komende trainingssessies.
The automated system put down participants for the webinar upon completing the registration process.
Het geautomatiseerde systeem schreef de deelnemers in voor het webinar na voltooiing van het registratieproces.
11
neerslaan, onderdrukken
to use force to suppress or stop a protest
Transitive: to put down a protest
Voorbeelden
The military was called in to put down the insurgency and restore stability.
Het leger werd opgeroepen om de opstand neer te slaan en de stabiliteit te herstellen.
The president declared a state of emergency to put down the growing rebellion.
De president heeft de noodtoestand uitgeroepen om de groeiende opstand neer te slaan.
12
betalen, storten
to make a payment toward the purchase or reservation of something with the intention of paying the remainder later
Transitive: to put down a payment
Voorbeelden
The student put down a payment for the semester's tuition to confirm enrollment.
De student heeft een aanbetaling gedaan voor het collegegeld van het semester om de inschrijving te bevestigen.
To secure their spot, participants needed to put down a fee for the workshop.
Om hun plek te verzekeren, moesten deelnemers een bedrag betalen voor de workshop.
13
neerleggen, plaatsen
to place something or someone gently in a sitting position
Transitive: to put down sb/sth somewhere
Voorbeelden
She put the sleepy cat down on its favorite cushion.
Ze legde de slaperige kat neer op zijn favoriete kussen.
He put the baby down in the crib for a nap.
Hij legde de baby in het wiegje voor een dutje.
14
neerleggen, stoppen
to stop reading or listening to something, such as a book or music
Transitive: to put down a book or music
Voorbeelden
Despite the gripping storyline, she had to put down the novel to attend to urgent tasks.
Ondanks het meeslepende verhaal moest ze de roman neerleggen om dringende taken af te handelen.
The student was engrossed in the essay and did n't want to put it down until it was complete.
De student was verdiept in het essay en wilde het niet neerleggen totdat het af was.
15
naar binnen werken, omkieperen
to drink, typically alcohol
Voorbeelden
He put down a beer before heading to the party.
Hij dronk een biertje voordat hij naar het feest ging.
She is putting down shots with her friends.
Ze drinkt alcohol met haar vrienden.
to put oneself down
01
to speak negatively or critically about oneself
Voorbeelden
She tends to put herself down every time she makes a mistake.
She was frustrated because he continued to put himself down in front of others.



























