Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
common
01
gebruikelijk, frequent
frequently found, happening, or seen
Voorbeelden
It ’s common for people to exchange holiday gifts with friends and family.
Het is gebruikelijk dat mensen vakantiecadeaus uitwisselen met vrienden en familie.
The common mistake in the test was misreading the instructions.
De veelvoorkomende fout in de test was het verkeerd lezen van de instructies.
02
gewoon, alledaags
regular and without any exceptional features
Voorbeelden
The meeting was filled with common tasks and discussions.
De vergadering was gevuld met gewone taken en discussies.
Her style was simple and common, perfect for everyday wear.
Haar stijl was eenvoudig en gewoon, perfect voor dagelijks gebruik.
Voorbeelden
The countries had a common interest in trade.
De landen hadden een gemeenschappelijk belang in de handel.
They worked toward a common goal.
Ze werkten naar een gemeenschappelijk doel toe.
Voorbeelden
His common remarks about the situation were off-putting.
Zijn alledaagse opmerkingen over de situatie waren afstotend.
She found his common approach to the problem unprofessional.
Ze vond zijn gewone aanpak van het probleem onprofessioneel.
05
gewoon, alledaags
typical in status, often referring to those of lower social standing
Voorbeelden
The common worker often has to fight for basic rights.
De gewone werknemer moet vaak vechten voor basisrechten.
Despite his talent, he remained among the common people.
Ondanks zijn talent bleef hij onder de gewone mensen.
06
algemeen, gewoon
basic standards of respectful and ethical behavior that are generally expected in society
Voorbeelden
Offering assistance to those in need is a matter of common decency.
Hulp bieden aan mensen in nood is een kwestie van gemeenschappelijke fatsoen.
It ’s common decency to apologize if you ’ve offended someone.
Het is gebruikelijk fatsoen om je te verontschuldigen als je iemand hebt beledigd.
Common
01
de gemeenschappelijke grond, het openbare plein
a public grassy area or park, often found in towns or villages, where people gather or engage in recreational activities
Voorbeelden
The town's common was a popular spot for community events and gatherings.
De common van de stad was een populaire plek voor gemeenschapsevenementen en bijeenkomsten.
They enjoyed a picnic on the lush common that served as the town's central green space.
Ze genoten van een picknick op de gemeenschappelijke weide die diende als het centrale groene gebied van de stad.
Lexicale Boom
commonly
commonness
uncommon
common



























