Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
ordinary
Voorbeelden
His weekend routine was ordinary, consisting of household chores and relaxing at home.
Zijn weekendroutine was gewoon, bestaande uit huishoudelijke taken en ontspannen thuis.
The meal she cooked was ordinary, with no special ingredients or flavors.
De maaltijd die ze kookte was gewoon, zonder speciale ingrediënten of smaken.
02
gewoon, alledaags
lacking distinction or outstanding qualities
Voorbeelden
His performance was ordinary, nothing remarkable.
Zijn optreden was gewoon, niets opmerkelijks.
The movie was just ordinary, not worth the hype.
De film was gewoon ordinair, niet de hype waard.
Ordinary
01
gewone rechter, ordinair rechter
a judge who has regular jurisdiction over certain legal matters, such as probate or local cases
Voorbeelden
The ordinary presided over the will ’s validation process.
De gewone rechter leidde het validatieproces van het testament.
As an ordinary, he handled routine legal disputes without needing higher courts.
Als een gewone rechter behandelde hij routine juridische geschillen zonder hogere rechtbanken nodig te hebben.
02
gewoon, alledaagsheid
a typical or everyday occurrence, object, or condition
Voorbeelden
The meal was nothing special — just the ordinary.
De maaltijd was niets bijzonders—gewoon het gewone.
She was tired of the ordinary and longed for adventure.
Ze was moe van het gewone en verlangde naar avontuur.
03
eervol stuk, heraldisch element
a simple shape or division used as a fundamental element in heraldic design
Voorbeelden
The knight ’s shield displayed an ordinary in the form of a cross.
Het schild van de ridder toonde een ordinair in de vorm van een kruis.
His family crest featured a bold ordinary dividing the field.
Zijn familiewapen toonde een gedurfde gewone die het veld verdeelde.
04
hoge bi, fiets met groot voorwiel
a high-wheeled bicycle from the 19th century, known for its oversized front wheel and small rear wheel
Voorbeelden
He wobbled as he mounted the towering ordinary.
Hij wankelde toen hij op de torenhoge ordinary klom.
The ordinary ’s large front wheel made for a surprisingly smooth ride.
Het grote voorwiel van de ordinary zorgde voor een verrassend soepele rit.
05
gewoon, bisschop van het bisdom
a clergyman, such as a bishop, who has regular authority over a church or religious jurisdiction
Voorbeelden
The bishop, as the ordinary of the diocese, oversaw all church matters.
De ordinarius, als bisschop van het bisdom, hield toezicht op alle kerkelijke aangelegenheden.
The ordinary granted permission for the new parish to be established.
De ordinary verleende toestemming voor de oprichting van de nieuwe parochie.
06
maaltijd tegen vaste prijs, vast menu
a meal served at a set time for a fixed price, typically at an inn or tavern
Voorbeelden
The travelers arrived just in time for the evening ordinary.
De reizigers kwamen net op tijd aan voor de avondmaaltijd.
He paid a few coins for the ordinary, which included bread and stew.
Hij betaalde een paar munten voor het gewone, dat brood en stoofpot bevatte.
Lexicale Boom
ordinarily
ordinariness
ordinary
ordinar



























