spoil
spoil
spɔɪl
spoyl
British pronunciation
/spˈɔ‌ɪl/

Definitie en betekenis van "spoil"in het Engels

to spoil
01

bederven, beschadigen

to harm, damage, or ruin something
Transitive: to spoil sth
to spoil definition and meaning
example
Voorbeelden
Heavy rain during the outdoor event threatened to spoil the carefully arranged decorations.
Zware regen tijdens het buitenevenement dreigde de zorgvuldig opgestelde decoraties te bederven.
Trying to fix the plumbing issue on my own ended up spoiling the entire bathroom floor.
Proberen het sanitair probleem zelf op te lossen, resulteerde in het bederven van de hele badkamervloer.
02

verwennen, bederven

to treat someone with excessive indulgence or favoritism
Transitive: to spoil sb
example
Voorbeelden
She spoiled her children by giving them whatever they wanted without question.
Ze verwende haar kinderen door ze alles te geven wat ze wilden zonder vragen te stellen.
His grandparents tend to spoil him with endless gifts and sweets.
Zijn grootouders hebben de neiging om hem te verwennen met eindeloze cadeaus en snoepjes.
03

bederven, verpesten

to become damaged or deteriorated to the point that it is no longer usable or edible
Intransitive
example
Voorbeelden
The milk will spoil if it's left out of the refrigerator for too long.
De melk zal bederven als het te lang buiten de koelkast wordt gelaten.
The fruits began to spoil after several days of being exposed to the sun.
De vruchten begonnen te bederven na enkele dagen blootstelling aan de zon.
04

plunderen, beroven

to take goods or possessions from someone or somewhere using force or violence
Transitive: to spoil a place
example
Voorbeelden
The invaders spoiled the village, looting homes and taking everything of value.
De indringers plunderden het dorp, plunderden huizen en namen alles van waarde mee.
The pirates spoiled the merchant ship, seizing its cargo of gold and spices.
De piraten plunderden het koopvaardijschip en namen zijn lading goud en specerijen in beslag.
05

bederven, verpesten

to ruin someone’s experience or enjoyment of an occasion or event
Transitive: to spoil an event or occasion
example
Voorbeelden
The loud construction noise outside spoiled their romantic dinner.
Het harde bouwlawaai buiten verpestte hun romantische diner.
His negative attitude spoiled the mood at the family gathering.
Zijn negatieve houding verpestte de sfeer bij de familiebijeenkomst.
01

plundering, beroving

the act of stripping and taking by force
02

bederven, beschadiging

the act of spoiling something by causing damage to it
03

buit, krijgsbuit

valuable items that are taken by force, especially during a war
example
Voorbeelden
The spoils from the captured city were beyond imagination, filled with gold and precious jewels.
De buit van de veroverde stad was onvoorstelbaar, gevuld met goud en kostbare juwelen.
After the battle, they had to account for the spoils taken during the skirmish.
Na de slag moesten ze verantwoording afleggen over de buit die tijdens het treffen was genomen.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store