Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Parade
01
parade, optocht
a public event where people or vehicles orderly move forward, particularly to celebrate a holiday or special day
Voorbeelden
The city organized a grand parade for the national holiday.
De stad organiseerde een groot defilé voor de nationale feestdag.
She enjoyed the colorful floats and marching bands in the parade.
Ze genoot van de kleurrijke praalwagens en marcherende bands in de parade.
Voorbeelden
Soldiers marched in perfect synchronization during the Independence Day parade.
De soldaten marcheerden in perfecte synchronisatie tijdens de parade op Onafhankelijkheidsdag.
The President attended the military parade to honor the bravery of the armed forces.
De president woonde de militaire parade bij om de moed van de strijdkrachten te eren.
03
optocht, parade
a long and often showy sequence of people or things
Voorbeelden
The awards ceremony turned into a parade of celebrities on the red carpet.
De prijsuitreiking veranderde in een parade van beroemdheden op de rode loper.
The fashion show featured a parade of stunning outfits and models.
De modeshow toonde een parade van prachtige outfits en modellen.
04
parade, optocht
a public display meant to be seen and admired
Voorbeelden
The museum 's new exhibit was a parade of ancient artifacts.
De nieuwe tentoonstelling van het museum was een parade van oude artefacten.
The athlete 's trophies were arranged in a parade on the mantle.
De trofeeën van de atleet waren gerangschikt in een parade op de schoorsteenmantel.
to parade
01
paraderen, pronkend lopen
to walk ostentatiously or confidently
Voorbeelden
Dressed in a stunning gown, she paraded into the gala, turning heads with her graceful stride.
Gekleed in een prachtige jurk, paradeerde ze het gala binnen, waarbij ze alle aandacht trok met haar gracieuze tred.
With unwavering confidence, he parades through the office, ready to present his groundbreaking ideas to the team.
Met onwrikbaar zelfvertrouwen paradeert hij door het kantoor, klaar om zijn baanbrekende ideeën aan het team te presenteren.
02
paraderen, optochten
to walk or march through a public place in a formal procession or in a showy manner
Voorbeelden
They paraded with banners and signs to raise awareness for their cause.
Ze paradeerden met spandoeken en borden om aandacht te vragen voor hun zaak.
The soldiers paraded down the main street during the national holiday.
De soldaten paradeerden door de hoofdstraat tijdens de nationale feestdag.



























