Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to organize
01
organiseren, regelen
to make the necessary arrangements for an event or activity to take place
Transitive: to organize an event or activity
Voorbeelden
I organize the annual charity event for our community.
Ik organiseer het jaarlijkse liefdadigheidsevenement voor onze gemeenschap.
You organize the logistics for the conference every year.
Jij organiseert de logistiek voor de conferentie elk jaar.
02
organiseren, ordenen
to put things into a particular order or structure
Transitive: to organize a space or its contents
Voorbeelden
She organized her closet by color, making it easier to find clothes in the morning.
Ze organiseerde haar kast op kleur, waardoor het 's ochtends gemakkelijker is om kleding te vinden.
The secretary frequently organizes files in the office for easy retrieval.
De secretaresse organiseert vaak bestanden op kantoor voor gemakkelijke toegang.
03
organiseren, structureren
to bring different parts together and arrange them so they work together as a complete and effective system
Transitive: to organize components of a whole
Voorbeelden
They organized the data into a report that made sense to the stakeholders.
Ze organiseerden de gegevens in een rapport dat zinvol was voor de belanghebbenden.
The event planner organized all the details into a smooth-running ceremony.
De evenementenplanner organiseerde alle details voor een soepel verlopende ceremonie.
04
organiseren, structureren
to establish and set up the administrative framework for an organization or system
Transitive: to organize an organization or system
Voorbeelden
They organized the company ’s management team to handle daily operations.
Ze hebben het managementteam van het bedrijf georganiseerd om de dagelijkse operaties te behandelen.
The government organized the local health department to manage public health services.
De regering organiseerde de lokale gezondheidsafdeling om de openbare gezondheidsdiensten te beheren.
05
organiseren, structureren
to form a group of people with a particular purpose, especially a political cause
Transitive: to organize a group of people
Voorbeelden
He organized the workers into a trade union to demand better wages.
Hij organiseerde de werknemers in een vakbond om betere lonen te eisen.
The activists organized the community into a political group to challenge local laws.
De activisten organiseerden de gemeenschap in een politieke groep om lokale wetten uit te dagen.
Lexicale Boom
disorganize
organization
organized
organize
organ



























