Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
organized
01
georganiseerd, methodisch
(of a person) managing one's life, work, and activities in an efficient way
Voorbeelden
She is very organized and always finishes her work on time.
Ze is erg georganiseerd en maakt haar werk altijd op tijd af.
An organized person keeps their workspace neat and tidy.
Een georganiseerd persoon houdt zijn werkplek netjes en opgeruimd.
02
georganiseerd, gestructureerd
arranged in a structured and efficient manner, particularly on a larger scale
Voorbeelden
With an organized itinerary, the travelers managed to visit all the major attractions in the city.
Met een georganiseerde reisroute wisten de reizigers alle belangrijke bezienswaardigheden in de stad te bezoeken.
The organized event showcased seamless coordination among various departments.
Het georganiseerde evenement toonde een naadloze coördinatie tussen verschillende afdelingen.
03
georganiseerd, gestructureerd
having formed a structured group or association, typically with leaders, rules, and a shared goal or purpose
Voorbeelden
The organized workers marched to demand better wages.
De georganiseerde arbeiders marcheerden om betere lonen te eisen.
The organized protests led to significant changes in the law.
De georganiseerde protesten leidden tot significante veranderingen in de wet.
Lexicale Boom
disorganized
reorganized
unorganized
organized
organize
organ



























