Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to assume
01
aannemen, veronderstellen
to think that something is true without having proof or evidence
Transitive: to assume sth | to assume that
Voorbeelden
She often assumes that everyone agrees with her perspective.
Ze neemt vaak aan dat iedereen het met haar perspectief eens is.
People frequently assume the worst without knowing the full story.
Mensen veronderstellen vaak het ergste zonder het volledige verhaal te kennen.
02
aantrekken, omdoen
to dress oneself in or place something on the body
Transitive: to assume clothing or accessories
Voorbeelden
She assumed her coat before stepping out into the cold.
Ze trok haar jas aan voordat ze de kou in stapte.
The knight assumed his armor before entering the battlefield.
De ridder trok zijn harnas aan voordat hij het slagveld betrad.
03
aannemen, verkrijgen
to start displaying a particular appearance or feature
Transitive: to assume a quality or appearance
Voorbeelden
As the storm approached, the sky assumed a dark and menacing hue.
Toen de storm naderde, nam de lucht een donkere en dreigende tint aan.
His ideas began to assume greater significance as the discussion progressed.
Zijn ideeën begonnen een grotere betekenis aan te nemen naarmate de discussie vorderde.
04
aannemen, overnemen
to take or begin to have power or responsibility
Transitive: to assume a role or position
Voorbeelden
She assumed the role of team leader after the manager resigned.
Zij nam de rol van teamleider op zich nadat de manager ontslag nam.
The new president will assume office next month.
De nieuwe president zal volgende maand het ambt aanvaarden.
05
overnemen, zich verantwoordelijk stellen
to accept responsibility for someone else's financial obligations or debts
Transitive: to assume a debt
Voorbeelden
The new company assumed the debts of the smaller firm after the merger.
Het nieuwe bedrijf nam de schulden van het kleinere bedrijf over na de fusie.
He agreed to assume his brother's loan payments to help him out of financial trouble.
Hij stemde ermee in om de leningbetalingen van zijn broer over te nemen om hem te helpen uit de financiële problemen te komen.
06
aannemen, opnemen
to lift or bring the soul of a believer into heaven
Transitive: to assume a person or their soul
Voorbeelden
It is believed that God assumed the soul of the saint into eternal peace.
Men gelooft dat God de ziel van de heilige in eeuwige vrede heeft aangenomen.
According to the scripture, the faithful were assumed into heaven to dwell with the divine.
Volgens de Schrift werden de gelovigen ten hemel opgenomen om bij het goddelijke te wonen.
07
aannemen, overnemen
to adopt or present a behavior, role, or identity
Transitive: to assume an attitude or identity
Voorbeelden
He assumed an air of confidence, though he was nervous inside.
Hij nam een houding van zelfvertrouwen aan, hoewel hij vanbinnen nerveus was.
She assumed a false identity to gain access to the restricted area.
Ze nam een valse identiteit aan om toegang te krijgen tot het beperkte gebied.
08
usurperen, zich toe-eigenen
to seize power by the use of force and without the right to do so
Transitive: to assume power or control
Voorbeelden
The rebels assumed control of the government after a violent coup.
De rebellen namen de controle over de regering over na een gewelddadige coup.
The general assumed power, dismissing the existing leadership without consent.
De algemene geüsurpeerde macht, die de bestaande leiding zonder toestemming ontslaat.
Lexicale Boom
assumed
assuming
assume



























