Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
happily
Voorbeelden
The children played happily in the garden until sunset.
De kinderen speelden blij in de tuin tot zonsondergang.
He smiled happily when he saw the surprise party.
Hij glimlachte blij toen hij de verrassingsfeest zag.
1.1
Gelukkig, Bij geluk
by good luck or with relief
Voorbeelden
Happily, no one was hurt in the accident.
Gelukkig was er niemand gewond bij het ongeluk.
The error was caught early, happily for us.
De fout werd vroeg ontdekt, gelukkig voor ons.
Voorbeelden
She 'd happily do it again if asked.
Ze zou het graag opnieuw doen als het haar gevraagd wordt.
I 'd happily switch shifts to help you out.
Ik zou graag van dienst wisselen om je te helpen.
03
passend, op een acceptabele manier
in a way that fits suitably or acceptably
Voorbeelden
That proposal does n't sit happily with our long-term goals.
Dat voorstel past niet gelukkig bij onze langetermijndoelen.
His tone did n't blend happily with the serious mood in the room.
Zijn toon paste niet vrolijk bij de serieuze sfeer in de kamer.
Lexicale Boom
unhappily
happily
happy



























