Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to go up
[phrase form: go]
01
stijgen, toenemen
to increase in value, extent, amount, etc.
Voorbeelden
The demand for the product caused its price to go up.
De vraag naar het product deed de prijs stijgen.
Real estate prices have been going up steadily in this area.
Vastgoedprijzen stijgen gestaag in dit gebied.
02
omhoog gaan, naar boven gaan
to go to a higher place
Transitive
Voorbeelden
After the meeting, he will go up to his office.
Na de vergadering zal hij naar zijn kantoor omhooggaan.
She went up the ladder to fix the roof.
Ze klom de ladder op om het dak te repareren.
03
omhoog gaan, gaan
to travel from one location to another, often in a northern direction or to a larger urban area from a smaller one
Voorbeelden
She's planning to go up to New York for a business conference.
Ze is van plan op te gaan naar New York voor een zakelijke conferentie.
They decided to go up to the mountains for a weekend getaway.
Ze besloten naar de bergen te gaan voor een weekendje weg.
04
omhoog gaan, klimmen
go upward with gradual or continuous progress
05
gebouwd worden, verrijzen
to be constructed or built
Voorbeelden
A new skyscraper is set to go up in the city's financial district.
Een nieuwe wolkenkrabber staat op het punt gebouwd te worden in het financiële district van de stad.
Several housing developments have gone up in the suburban area.
Er zijn verschillende woningbouwprojecten gebouwd in het voorstedelijk gebied.
06
in vlammen opgaan, verbranden
to be destroyed by fire or an explosion
Voorbeelden
The old factory went up in flames last night.
De oude fabriek ging gisteravond in vlammen op.
The abandoned house on the corner finally went up in a blaze.
Het verlaten huis op de hoek ging uiteindelijk in vlammen op.
07
omhoog gaan
travel up
08
opgaan, omhooggaan
(of a cheer, groan, cry, or other loud noises) to simultaneously erupt from a significant number of people, often in reaction to something specific
Voorbeelden
When the team scored a goal, a loud cheer went up from the fans in the stadium.
Toen het team een doelpunt scoorde, steeg er een luid gejuich op van de fans in het stadion.
A collective groan went up from the audience when they heard the disappointing news.
Er ging een collectieve zucht op uit het publiek toen ze het teleurstellende nieuws hoorden.
09
de tekst vergeten, vastlopen
to forget lines or actions while performing in front of an audience
Voorbeelden
Nerves got the best of him, and he went up in the middle of his speech.
De zenuwen kregen de overhand, en hij vergat zijn tekst midden in zijn toespraak.
The actress went up on her lines, leaving an awkward silence on stage.
De actrice vergat haar tekst, wat een ongemakkelijke stilte op het podium achterliet.
10
omhoog gaan, inschrijven
to enroll or arrive at a university, particularly Oxford or Cambridge, at the start of an academic term
Voorbeelden
She was excited to go up to Oxford in the autumn to start her undergraduate degree.
Ze was opgewonden om in de herfst naar Oxford te gaan om haar bacheloropleiding te beginnen.
She's preparing to go up to Cambridge for her graduate studies.
Ze bereidt zich voor om naar Cambridge te gaan voor haar graduate studies.



























