Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
bank, sofa
a piece of furniture that has a soft and comfortable area for two or more people to sit or rest on
Voorbeelden
After a long day, I like to relax on the couch with a good book.
Na een lange dag hou ik ervan om op de bank te ontspannen met een goed boek.
The family gathered on the couch to watch their favorite movie.
De familie verzamelde zich op de bank om hun favoriete film te kijken.
1.1
bank, psychoanalytische bank
a long, narrow bed or reclining seat used for patients to lie on during psychiatric or psychoanalytic sessions
Voorbeelden
The patient lay on the couch and began talking about his dreams.
De patiënt lag op de bank en begon over zijn dromen te praten.
The therapist 's office had a leather couch for sessions.
Het kantoor van de therapeut had een leren bank voor de sessies.
02
een laag, een grondlaag
a thin, even layer of paint or varnish applied as a base coat before adding other layers in artwork or finishing
Voorbeelden
The artist applied a couch to prepare the canvas.
De kunstenaar bracht een grondlaag aan om het doek voor te bereiden.
A light couch of varnish was used before the final coat.
Een lichte laag vernis werd gebruikt voor de laatste laag.
to couch
01
uitdrukken, formuleren
to express something using specific words, phrasing, or style
Transitive: to couch sth
Voorbeelden
He couched his criticism in polite terms.
Hij verpakte zijn kritiek in beleefde bewoordingen.
The agreement was couched in legal language.
De overeenkomst was geformuleerd in juridische taal.



























