hurt
hurt
hɜrt
hērt
British pronunciation
/hɜːt/

Definitie en betekenis van "hurt"in het Engels

to hurt
01

kwetsen, pijn doen

to cause injury or physical pain to yourself or someone else
Transitive: to hurt sb/sth
to hurt definition and meaning
example
Voorbeelden
Be careful with that toy; it could hurt someone.
Wees voorzichtig met dat speelgoed; het kan iemand pijn doen.
He did n't see the step and hurt his foot.
Hij zag de trede niet en bezeerde zijn voet.
02

pijn doen, kwetsen

to feel pain in a part of the body
Intransitive
to hurt definition and meaning
example
Voorbeelden
After the bee sting, the spot hurt for a few hours.
Na de bijensteek deed de plek een paar uur pijn.
Do your eyes hurt after reading in the dim light?
Doen je ogen pijn na het lezen in schemerlicht?
03

kwetsen, pijn doen

to be the source of injury or trouble
Transitive: to hurt sth
example
Voorbeelden
His rude comments hurt her confidence.
Zijn onbeleefde opmerkingen kwetsten haar zelfvertrouwen.
Excessive rain hurt the outdoor event plans.
Overmatige regen schaadde de plannen voor het buitenevenement.
04

kwetsen, schaden

to cause harm or negatively affect something
Transitive: to hurt sth
example
Voorbeelden
The new policy changes could hurt small businesses.
De nieuwe beleidswijzigingen kunnen kleine bedrijven schaden.
Poor study habits hurt his chances of passing the exam.
Slechte studiegewoonten schaadden zijn kansen om te slagen voor het examen.
05

kwetsen, pijn doen

to cause someone emotional pain or discomfort
Transitive: to hurt a person or their feelings
example
Voorbeelden
His harsh words really hurt her feelings.
Zijn harde woorden hebben haar gevoelens echt gekwetst.
She did n't mean to hurt him with her criticism.
Ze wilde hem niet kwetsen met haar kritiek.
01

gewond, gekwetst

experiencing physical injury, particularly one sustained in battle or conflict
hurt definition and meaning
example
Voorbeelden
Ambulances rushed to assist the hurt men and women on the battlefield.
Ambulances snellen toe om de gewonde mannen en vrouwen op het slagveld te helpen.
He returned from the mission with a hurt arm but a determined spirit.
Hij keerde terug van de missie met een gewonde arm maar een vastberaden geest.
02

beschadigd, kapot

damaged; used of inanimate objects or their value
01

pijn, verwonding

feelings of mental or physical pain
hurt definition and meaning
02

letsel, pijn

any physical injury, pain, suffering, or damage
example
Voorbeelden
He felt a sharp pain in his ankle after he hurt it while playing soccer.
Hij voelde een scherpe pijn in zijn enkel nadat hij zich verwondde tijdens het voetballen.
The fall left her with a hurt wrist, which required a visit to the doctor for an X-ray.
De val liet haar achter met een gekwetste pols, wat een bezoek aan de dokter voor een röntgenfoto vereiste.
03

pijn, lijden

psychological suffering
04

verwonding, schade

the act of damaging something or someone
05

verwonding, schade

a damage or loss
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store